40

DOOR: MR. ERIC VAN UUNEN Partner bij Marree & Van Uunen Belastingadviseurs en lid van de NOAB-Adviesgroep. Het kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963) heeft al veel stof doen opwaaien. In de vakliteratuur maar ook in de landelijke pers verschijnen er regelmatig artikelen over. Er is zelfs in talkshows op televisie ineens aandacht voor een fiscaal onderwerp. Wat in al die publiciteit vooralsnog onderbelicht is gebleven, zijn de gevolgen van het arrest voor de spaar-bv. Betekent het kerstarrest ook het einde van de spaar-bv? HR 24-12-2021 Kortweg geformuleerd oordeelde de Hoge Raad dat de box 3-heffing vanaf 2017 op stelselniveau in strijd is met art. 1 EP EVRM en art. 14 EVRM. De Hoge Raad besliste dat in plaats van een heffing over een forfaitair rendement bij een forfaitaire verdeling van het vermogen (wat volgens de Hoge Raad voor een belastingplichtige te ver af komt te staan van de realiteit) heffing ook mag plaatsvinden over een lager daadwerkelijk rendement dat een belastingplichtige met zijn box 3-vermogen realiseert. Dat is in de praktijk belangrijk als het gaat om een geheel van vermogensbestanddelen dat minder dan ongeveer 3,5% rendeert: dan is de box 3-heffing over de omvang van het vermogen via de forfaitaire rendementen lager dan box 1- of box 2-heffing over het daadwerkelijk gerealiseerde rendement uit dat vermogen. Door het arrest van de Hoge Raad heeft een vermogende particulier vanaf 2017 simpelweg de mogelijkheid tot cherry-picking: óf hij kiest voor het wettelijke systeem waarbij hij 31% belasting betaalt over het forfaitaire box 3-inkomen (ook al is zijn werkelijk rendement in box 3 nog zoveel hoger) óf hij kiest voor 31% heffing over het daadwerkelijke rendement over zijn box 3-vermogen (ook al is dat nog zoveel lager dan het forfaitaire rendement). De vraag is nu wat dit betekent voor de spaar-bv. 40 &GO magazine EINDE VAN DE SPAAR-BV IN ZICHT?

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication