9

“VANAF 2025 GAAT DE BELASTINGDIENST (WEER) HANDHAVEN OP SCHIJNZELFSTANDIGHEID” GELIJKER SPEELVELD WERKNEMER EN ZZP’ER Schijnzelfstandigheid wordt aangepakt, net als de groei van het aantal zzp’ers. Om de groei van het aantal zelfstandigen terug te dringen, moet loondienst weer de norm worden. Afgelopen jaar heeft het kabinet al de eerste stappen gezet om toe te werken naar een gelijker speelveld voor werknemers en zelfstandigen rondom werk. De eerste maatregel om dat te bewerkstelligen is al van kracht: de zelfstandigenaftrek wordt sterker en sneller verlaagd. Een tweede stap, de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen, heeft meer voeten in de aarde, maar de invulling krijgt steeds meer vorm. Elke zelfstandige verzekert zich standaard voor een uitkering van 70% van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van rond de € 30.000 bruto per jaar (143% van het wettelijk minimumloon). De uitkering bedraagt maximaal € 1.650 bruto per maand; dit komt overeen met het minimumloon. De premie voor de verplichte AOV bedraagt naar schatting 8% van het inkomen en is aftrekbaar. Dit komt neer op een premie van maximaal rond de € 205 p/maand bruto bij een inkomen van € 30.000 of meer. IN DIENST OF ZELFSTANDIG? Vaak werken mensen naast elkaar in dezelfde rol, met dezelfde taakomschrijving, terwijl de één in loondienst werkt en de collega als zzp’er. Het kabinet wil deze ontwikkeling inperken door duidelijkere kaders rondom de beoordeling van arbeidsrelaties. Hierbij maakt het kabinet dankbaar gebruik van het voorwerk van de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam, die oordeelden dat de bezorgers ‘werken in dienst van’ (gezag). Van Gennip heeft dit in haar Kamerbrief verder ingevuld. Er is sprake van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bij een uurtarief onder de € 30/€ 35. In haar brief laat ze ook weten dat de Belastingdienst vanaf 2025 (weer) gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. SNELLER EEN VAST CONTRACT Niet alleen het verschil tussen werknemer en zzp’er zorgt voor ongelijkheid op de arbeidsmarkt, maar ook het verschil tussen vast en flexibel. Meestal staat het laatste synoniem aan laagbetaald. Deze krijgen in de plannen extra bescherming: • Het oproepcontract wordt afgeschaft en vervangen door een basiscontract met daarin het minimumaantal uren dat de werknemer wordt ingezet. Werkt iemand structureel meer uren dan contractueel als minimum is vastgelegd, dan moet de werkgever na twaalf maanden een aanbod doen tot aanpassing van de arbeidsomvang. • Draaideurconstructies worden aan banden gelegd. De huidige onderbrekingstermijn van zes maanden bij meer dan drie tijdelijke contracten (ketenregeling) komt te vervallen. Om het perspectief op een vast contract te vergroten, mag na drie tijdelijke aaneengesloten tijdelijke contracten pas na vijf jaar een nieuw tijdelijk contract worden gesloten. Ook uitzendkrachten krijgen eerder recht op een vast contract. RE-INTEGRATIE ZIEKE WERKNEMER Een klein beetje goed nieuws is er op het gebied van de re-integratieverplichting bij ziekte. Werkgevers (t/m 100 werknemers) kunnen na één ziektejaar al werk gaan maken van de duurzame vervanging van de zieke werknemer. De verplichte loondoorbetaling bij ziekte blijft onveranderd op twee jaar. PERSONEELSBEHOUD BIJ MINDER WERK De ad hoc-maatregelen tijdens de coronacrisis (o.a. de NOW-regeling) worden omgezet in een Crisisregeling Personeelsbehoud. Deze vervangt de deeltijd-WW en kan worden ingezet als een onderneming tijdelijk minimaal 20% minder werk heeft. Oorspronkelijk stond in de planning dat de benodigde wetsvoorstellen begin 2024 zouden worden voorgelegd aan de Tweede Kamer. Dat wordt ongetwijfeld later, maar ongeacht de uitkomst van de verkiezingen in november lijkt het erop dat de plannen op brede steun kunnen rekenen. NOAB.NL 9 TRENDS & ONTWIKKELINGEN

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication