36

DOOR: ERIC VAN UUNEN Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Javiera is verliefd. Op een Skoda Fabia Combi Ambition 1.0 TSI op 17” velgen. Met dezelfde kleur Crystal Black Metallic als de kleur van haar ogen. Die auto kost inclusief alle opties € 23.000, maar dat geld heeft ze niet op haar privérekening staan. Maar gelukkig wel op de rekening van haar bv. Dus besluit Javiera om het geld voor de aanschaf te lenen van haar eigen bv, met een looptijd van vijf jaar. Maar dan komt de hamvraag naar voren: welke rente is Javiera over die lening verschuldigd? Bij een lening tussen gelieerde partijen, zoals holdingwerkmaatschappij maar ook dga-eigen bv, dient de rente zakelijk te zijn. Maar wat is zakelijk? Vooropgesteld: dat is maatwerk. Maar de jurisprudentie geeft daar enigszins duidelijkheid over. RENTE VANUIT DE UITLENER Eén uitgangspunt is in elk geval helder: je moet de rente bepalen vanuit de positie van de uitlener, niet vanuit de positie van de lener. In het arrest van 5 februari 1997 (ECLI:NL:HR:1997:AA3236) heeft de Hoge Raad beslist dat je de rente bij een lening aan de dga van de eigen bv vanuit de bv dient te benaderen: niet welke rente zou de dga bij een bank moeten betalen, maar welke rente had de bv als particuliere belegger gekregen? Dus de rente die Javiera aan haar eigen bv verschuldigd is, is niet de rente die zij aan een leasemaatschappij zou moeten betalen, maar de rente die de bv als particuliere spaarder derft. Die rente bestaat uit drie componenten: 1. de basisrente; 2. een opslag als de rente gedurende een zekere tijd vaststaat; en 36 &GO magazine RENTE BIJ LENINGEN TUSSEN GELIEERDE PARTIJEN

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication