5

‘Vraag je continu af welk effect het uitspreken van jouw woorden heeft op de ander’ Woorden zijn in coaching belangrijk. Bij de eerste sessie (zeg ik u of jij?), bij het stellen van vragen en het samenvatten van wat de coachee heeft verteld. Hoe zorgen we ervoor dat we de juiste woorden gebruiken zodat de coachee zich veilig voelt om zich te uiten? Waar moet je op letten als coach? Psychiater en educator Glenn Helberg: “Elk contact begint met aftasten. Vraag hoe iemand wil worden aangesproken, ga niet uit van vanzelfsprekendheden. En als je je vergist verontschuldig je je of vraag wat het met die ander doet. Toets even hoe het met de relatie zit, dat is normaal. Laat ruimte ontstaan waar je elkaar om toestemming kunt vragen, onderzoek of dat wat we bekend veronderstellen ook zo is. Na #metoo hoor je vaak: je mag niks meer zeggen. Maar dat komt omdat we niet geleerd hebben om af te tasten.” “Taal levert een heel belangrijke bijdrage aan een gevoel van veiligheid. Je let bijvoorbeeld op hoe iemand binnenkomt, je maakt contact, dat is ons werk. Je probeert iemand te laten landen, het gevoel te geven: ik ben er niet om kritiek te geven, maar ik ben jouw spiegel. Dan voelt iemand zich begrepen.” Coaches zijn interactiespecialisten, zei je tijdens het NOBCO-evenement ‘Met de coach aan tafel’. Wat bedoel je daarmee? Helberg: “Als coach moet je je verhouden tot de woorden die je gebruikt. Vraag je continu af welk effect het uitspreken van jouw woorden heeft op de ander. Waarom zeg ik dit? Waarom op deze manier? Het doel van een coachgesprek is niet dat wij de coachee goed willen begrijpen, maar dat de coachee zichzelf beter gaat begrijpen in contact met mij als coach. Er moet ruimte voor de ander zijn om zichzelf te kunnen onderzoeken.” “Als iemand zich niet begrepen voelt, ligt het soms aan de woorden die wij als professionals gebruiken. Door bijvoorbeeld te zeggen dat die persoon weerstand toont, lijkt het alsof het aan die persoon ligt. Maar toont die persoon weerstand omdat ik misschien weerstand oproep met mijn gedrag? Het gaat er in het gesprek om goed te luisteren en de dingen die je hoort en ziet bij elkaar te brengen, zodat de coachee denkt: ja dit klopt, zó voel ik dat.” 5 “Luisteren is ook: niet doen alsof je alles al snapt. Vraag de coachee zich even te verhouden tot de betekenis van een woord, om te begrijpen wat die persoon echt zegt. Neem de woorden die mensen zeggen niet voor lief, omdat het bekende woorden voor je zijn. Vaak gebruiken mensen woorden die hun binnenwereld weergeven, maar hebben ze er zelf nog onvoldoende naar gekeken. Iemand noemde mij eens zijn tolk. Hij zei: Ik weet nog niet wat ik zeg, maar door jouw vertolking ga ik snappen wat ik bedoel.” Is dat ook wat je in jouw boek bedoelt met: neem als coach een niet-wetende houding aan? “In het gesprek wil je allebei verwonderd raken, het is nieuw terrein. Je wil dat tijdens het gesprek er een transitie plaatsvindt naar iets nieuws, waardoor de coachee voelt dat er iets gebeurt. Met een niet-wetende houding laat je ruimte open voor de ander om iets te leren, iets toe te voegen aan zichzelf. Soms vragen mensen mij: wat denk jij wat er aan de hand is? Dan zeg ik: Daar zou ik wel een antwoord op kunnen geven, maar mogen we eerst onderzoeken hoe het bij jou zit?” “Het feit dat mensen vastlopen betekent dat een bepaalde wijsheid er al is, maar dat ze niet op het juiste spoor zitten. Veel antwoorden liggen al in het lichaam besloten. Vastlopen is de wijsheid van jouw constitutie: als je zo doorgaat, gaat het fout. Zie vastlopen als een

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication