7

om doelen te stellen en manieren te bedenken om deze te bereiken. Tony constateerde echter iets anders: zijn coachees lieten in realiteit beiden een gebrek zien aan hoop en vertrouwen. Zo wist één van zijn coachees helemaal niet ‘wat hij moest doen’. De scores op de vragenlijst leken, in de ogen van Tony, dus niet overeen te komen met de ervaringen van de coachees zelf. Aandacht voor emoties Dit zette Tony aan het denken. Hij kreeg de indruk dat de hooptheorie teveel gericht was op cognitieve processen (zoals het stellen van doelen) en dat er niet voldoende aandacht was voor de rol van emoties. Alleen de focus op doelen leek in zijn geval niet bij te dragen aan het verhogen van hoop. Tony besloot daarom om meer aandacht te besteden aan emoties. Zo stimuleerde Tony één van zijn coachees om een dagboek bij te houden waarin positieve ervaringen werden opgeschreven. Volgens Tony leverde dit meer positieve emoties bij de coachees op, en uiteindelijk ook meer hoop. Aan het einde van de coaching liet Tony de coachees wederom de vragenlijst invullen om de mate van hoop in kaart te brengen. Hij merkte nauwelijks een verschil met de scores die de coachees bij aanvang van het coachtraject hadden. Tony concludeert hieruit dat de vragenlijst wellicht niet de meest geschikte manier was om hoop in kaart te brengen bij zijn coachees. Hij merkt echter ook op dat het aantal coachsessies misschien aan de lage kant is geweest om daadwerkelijk een verschil te zien in de scores op de vragenlijst. Tony concludeert dat de focus op alleen het cognitieve aspect van hoop erg lijkt op wat hij eigenlijk altijd al deed tijdens zijn coaching: de nadruk leggen op doelen en het bereiken daarvan. Hij merkte echter dat er ook behoefte was aan aandacht voor (positieve) emoties. Die lijken in de hooptheorie een kleinere rol te spelen. Dat is ook één van de meest gehoorde kritieken op de hooptheorie: emoties zouden niet voldoende aan bod komen en hoop zou te veel als een cognitief proces worden beschreven. Gedegen aanpak Tony’s uitgebreide verslag geeft inzicht in hoe een coach bestaande kennis en theorie kan toepassen en daarop kan reflecteren, als een bewustwordingsproces. Hij maakte zich de theorie eigen en paste de theorie toe binnen zijn eigen coachpraktijk. Vervolgens reflecteerde hij op de uitkomsten en paste hij zijn werkwijze aan als hij dat nodig achtte. Het is een grondige en gedegen aanpak die ook wel wordt omschreven als actieonderzoek. Voor actieonderzoek zijn geen grote aantallen deelnemers nodig, wat het een bruikbare onderzoeksmethode maakt voor coaches. Ondanks deze voordelen van actieonderzoek kunnen we uit het verslag van Tony geen harde conclusies trekken over het toepassen van het concept hoop binnen coaching. Daarvoor zou een grootschaliger onderzoek met meerdere coaches en coachees nodig zijn. Mini-interventies voor het verhogen van hoop Toch zijn er in de literatuur ook meer concrete handvaten te vinden over hoe je als coach specifiek aandacht kunt besteden aan het verhogen van hoop. Zo hebben onderzoekers Magyar-Moe en Lopez een aantal concrete zogenaamde ‘mini-interventies’ op een rij gezet om hoop te verhogen, zoals het lezen van een verhaal over hoop en het leggen van contact met een persoon die bekend staat als zeer hoopvol. Hoewel deze interventies niet zijn getest in de context van coaching kunnen ze coaches wel richting geven, zodat 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication