12

7.3 Leren voetballen per leeftijdscategorie 7.3.1 Leeftijdsspecifieke kenmerken Elk kind en dus ook elke jeugdspeler is uniek. Veel factoren spelen een rol in de ontwikkeling van jeugdspelers, waardoor deze nooit met een rechte lijn omhoogloopt. De verschillen tussen de jeugdspelers kunnen groter of juist kleiner worden met de tijd. Deze verschillen hebben gevolgen voor de wijze waarop de spelers het spel (kunnen) spelen, beleven en ook hoe ze zich gedragen. Naast dat er individuele verschillen zijn, zijn er zeker ook overeenkomsten tussen jeugdspelers. Door goed naar de spelers te kijken en luisteren, ga je deze overeenkomsten ook herkennen. Bovenstaande is van groot belang voor begeleiders om te bepalen hoe te handelen. Van trainers en leiders verwachten we dan ook dat die de leeftijdsspecifieke kenmerken5 kennen. 7.3.2 O06 t/m O12-pupillen • Techniek De aandacht bij kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar is vooral gericht op de techniek; het passen, het trappen, het aannemen van de bal, het in het bezit houden van de bal en ook het pingelen. In de trainingen ligt het accent op het leren omgaan met de bal in basisvormen, waarbij er veel met kleine aantallen wordt geoefend (bijv. 3 tegen 1, 3 tegen 2, 1 tegen 1, 5 tegen 2 en allerlei variaties daarvan). • Samen doen In deze leeftijdscategorie wordt voornamelijk aandacht besteed aan het aanvallen, maar uiteraard leren kinderen ook om te verdedigen, want als je de bal niet hebt probeer je die zo snel mogelijk weer terug te krijgen. En - zeker bij O11/12-pupillen - leren ze dat ook steeds meer samen te doen. Ook komen voorkeuren voor posities langzaam meer tot uiting, de één zal beter uit de verf komen als verdediger, de ander is meer een aanvallend type. In deze leeftijdscategorie willen we nog niet met vaste posities spelen, spelers horen op diverse posities ingezet te worden zodat ze zelf kunnen ontdekken wat het beste bij hun past. 7.3.3 O13 t/m O16-junioren • Inzicht Vanaf de O13 ontwikkelen de spelers inzicht in het spel 11 tegen 11, leren omgaan met een groot speelveld, spelregels en het spelen in een opstelling. Dit betekent voor de training dat er meer aandacht komt voor de veldbezetting, spelen met linies en de verschillende teamtaken die er per linie en per positie zijn. • Accenten Zeker bij de O13 kan het voetballen nog vaak geoefend worden met kleine aantallen, waarbij accenten kunnen worden gelegd op het aanvallen of het verdedigen. Als de spelers ouder en vaardiger zijn, zal vaker gekozen kunnen worden voor meer complexe vormen. Het partijspel 4 tegen 4 (zonder of met keepers) blijft een goed leermiddel, maar in 6 tegen 6, 7 tegen 7 of 8 tegen 8 in allerlei variaties (wel/ geen keepers, overtal/ ondertal) kan meer aandacht worden besteed aan het positiespel en de samenwerking tussen de linies. • Communicatie Bij het spelen op een groot veld gaat ook de communicatie (elkaar coachen) in het veld een belangrijke rol spelen. Vanaf de O15-junioren kan hier tijdens trainingen aandacht aan worden besteed. 5 https://rinus.knvb.nl/infopage/informatie/het-team/kenmerken-per-leeftijdscategorie Jeugdbeleidsplan NOK-Bakhuizen Versie 1.0 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication