21

NOK.... NOK.... Who'sthere? Johan den Hengst Erg ingenomen met de gelegenheid iets voor het NOK-blad te mogen schrijven. Zoiets overkomt niet iedereen van 80 (spreek uit "tachentug”) Toch maar even beginnen met wie ik ben. We, mijn vrouw en ik, wonen al wel ruim 20 jaar in Oudemirdum maar komen van elders dus zijn niet zo bekend als Aldemardumers die hier zijn geboren en getogen. Getrouwd met Willy, al ruim 55 jaar. Wij zijn beiden geboren in de oorlog, zij in Friesland, ik in Holland. De start in het leven was dus niet zo gunstig, vooral de hongerwinter in Delft was geen pretje. Ik was toen vier, dus ik weet er nauwelijks meer iets van. Mijn vroegste herinneringen zijn van geluiden, die van zwaar en onheilspellend ronkende, overvliegende bommenwerpers(gelukkig gingen ze richting Duitsland) en het gevoel van honger...! Honger. Wat weet ik daar nog van? Niet zo veel gelukkig, maar wel dit: tafelmanieren deden er niet toe, als je maar wat binnenkreeg. Dus wij moesten in ons grote gezin het soepbord, bijvoorbeeld met van die vieze koolsoep uit de centrale gaarkeuken, schoonlikken en de laatste broodkruimels met wijsvinger oppikken en opeten. Niet dat het veel uitmaakte, de honger bleef. Ter geruststelling: later is de etiquette wel enigszins bijgeschaafd en echte honger heb ik na die tijd nooit meer gehad, alleen trek. Ik vertel dit niet om te klagen maar omdat deze start in het leven één groot voordeel heeft gehad: alles werd daarna namelijk beter, elk jaar weer. En dat heeft mij tot een optimistisch mens gemaakt. Neem de sport. Als tienjarige mocht ik per gratie naar gymnastiek, vond ik leuk, maar mijn ouders kozen hiervoor omdat het ook nog goedkoop was: geen uniform nodig en het kon wel op blote voeten. Die sport heb ik met tussenpozen wel 30 jaar volgehouden en er zijn heel wat sportervaringen bijgekomen; via straatvoetbal (er waren nog weinig auto's dus dat kon toen), judo, tafeltennis, hardlopen, fietsen, schaatsen (het allermooiste!) en nu veel wandelen en tennis. De stap om naast het leraarschap Engels een bevoegdheid voor schoolgymnastiek te halen kwam goed van pas bij mijn drang tot dagelijks bewegen. Zo kon ik het lesgeven voor de klas mooi afwisselen met een of twee dagen in het gymlokaal, het zwembad of op het sportveld. Ons seniorentennisgroepje van vier, speelt bij goed weer tweemaal per week. Sportiviteit en plezier zijn eerste doel. Tennis moet geen stennis worden. Van een snoeiharde service droom ik slechts, beter voorzichtig over het net dan veel te hard over het hek! Mijn sportidool vroeger was judoka Anton Geesink. Hij versloeg als eerste niet-Japanner zo'n 60 jaar geleden zijn Japanse rivaal in het gevecht om het wereldkampioenschap. Wat een sensatie! Nu is mijn sportheld een oude man, inmiddels al overleden, maar in leven zelfs achter de rollator nog actief tot voor een goed doel. Het is de Engelsman Captain Tom. Hij is honderd geworden en terecht door de Britse Koningin Elizabeth II tot ridder geslagen en gaat de geschiedenis in als Sir Captain Thomas Moore. Laten we eerlijk zijn, onze Nederlandse geridderde kapitein is vooral bekend geworden door wildplassen! Hij steekt vrij schamel af bij deze Brit. Nu het stokje nog doorgeven. Ik zoek voor de nodige afwisseling na twee mannen op leeftijd in deze rubriek naar een meisje. Ze komt uit Den Haag en heeft hier weleens getennist en dus kan ze het tennis in Friesland en Holland mooi vergelijken. 14

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication