16 KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN 1.3 DOEL EN FOCUS VAN DEZE STUDIE: GEBIEDSONTWIKKELING IN DE STADS- EN DORPSRANDZONE De tot nog toe uitgevoerde onderzoeken binnen het project Klimaatrobuuste beekdallandschappen richten zich op de grote systemen van de beken Dommel, Aa en Raam. Er is behoefte om deze studies te concretiseren, zowel richting het landelijk gebied (o.a. landbouwtransitie), als richting het bebouwd gebied. In deze studie zoomen we in op gebiedsontwikkeling in de stadsrandzone of dorpsrandzone op de flanken van het beekdal. Daarmee laten we ontwikkelingen in het landelijk gebied grotendeels buiten beschouwing. De overgangen tussen stad en dorp en het beeklandschap zijn geen harde lijn, maar vormen een bredere zone die wordt gekenmerkt door een grote dynamiek. Stadsranden worden steeds multifunctioneler en belangrijker voor het functioneren van het stedelijk gebied en van het buitengebied. Deze zone staat bloot aan veranderende ruimteclaims voor wonen, werken, landbouw, en recreatie. Niet zelden is de kwaliteit van de stadsrand het resultaat van technische afwegingen vanuit verschillende sectoren. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de betekenis die stadsranden kunnen hebben voor een duurzame ontwikkeling van de regio en de kwaliteit van de leefomgeving in een gemeente. Door stadsranden te beschouwen als aparte ruimtelijke categorie ontstaat een ander perspectief: de stadsrand als schakelgebied waar bovenlokale vraagstukken voor energie en klimaat, voedsel en natuur, mobiliteit en leefomgeving, afstemming stedelijke waterhuishouding en watersysteem in het buitengebied bij elkaar komen. Aan de hand van twee casussen onderzoeken we deze relaties. De twee casussen zijn Theereheide (Sint-Michielsgestel) en Veldstraat (Heeswijk). Deze casussen worden toegelicht in tekstblokken in hoofdstuk 4. De twee casussen zijn gekozen omdat een groot deel van de gemeentelijke woningbouwopgave gepland zijn in deze stadsrandzones. De casussen laten duidelijk zien dat de aansluiting van het stedelijke rioolsysteem via overstorten overgaat in het regionale oppervlaktewatersysteem, met een opgave voor zowel de hoeveelheid water als voor de waterkwaliteit. Dat betekent ook dat hier verantwoordelijkheden van de gemeente, het waterschap, de provincie, ontwikkelaars en bewoners en bedrijven samenkomen. Dat leidt tot spanningen tussen, maar ook tot kansen voor woningbouw en voorzieningen, financiën, klimaatadaptatie en andere duurzaamheidsaspecten, zoals biodiversiteit, circulariteit en energietransitie. Naast het oplossen van deze aansluitingsknelpunten kunnen een integrale aanpak van deze randzones ook zorgen voor robuuste landschappen van betekenis, met een duidelijke identiteit, op basis van bestaande landschapskwaliteiten, cultuurhistorie of door nieuwe identiteiten te creëren. Verweving en versterking van verschillende functies in deze zone dragen bij tot samenhang tussen stad, dorp en land. Toegankelijke groenstructuren zorgen voor verhoging van de recreatieve waarden. Buffering van water in vegetaties dragen bij aan de ontwikkeling van een biodiverse gradiënt op de beekdalflanken. In deze zone is het essentieel om open ruimten te behouden tussen verstedelijkte gebieden, zodat groen, rust en ruimte voor iedereen op redelijke afstand beschikbaar blijft, maar ook ruimte voor agrarische activiteiten is of flexibele ruimte voor de opvang van extremen in kader van de klimaatverandering. In deze studie richten we ons zowel op de inhoud als het proces van klimaatbestendig ontwikkelen in de stadrandzones van het beeklandschap in Noordoost-Brabant.
17 Online Touch Home