42

42 KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN Noordoost-Brabant maakt deel uit van de Centrale of Roerdalslenk, een gebied dat als gevolg van bewegingen in de aardkorst daalt ten opzichte van zijn omgeving: de Peelhorst en het Kempisch Plateau. De Centrale slenk is in de loop van de tijd opgevuld met sediment: grindhoudende grove zanden en later, daarbovenop, fijn zand afgewisseld met dikke lagen leem. De bovenste leemlaag, het zogenaamde Brabantse leem werd vooral door de wind aangevoerd en afgezet in ondiepe, vochtige laagtes. Hier bovenop werd een pakket matig tot zeer grof dekzand afgezet. Dit dekzandpakket werd niet als een vlakke laag afgezet, maar afhankelijk van de aanwezigheid van water ontstonden hoogteverschillen: op droge plekken kon zand blijven verstuiven, op plekken die nat waren bleef het liggen. Zo zijn grote en kleinere ruggen en welvingen in het landschap ontstaan. Centrale Slenk en Peelhorst Dekzandruggen zijn bepalend voor de loop van de beken. Water zoekt immers de weg van de minste weerstand, van hoog naar laag. De gebieden tussen deze dekzandruggen waren ten tijde van de afzetting van het dekzand over het algemeen droog, waardoor het zand hier uiteindelijk als vlakte is afgezet. Binnen de vlakte komen lokaal ruggen van een lagere orde voor. Dit hele systeem van vlaktes en ruggen helt in e stroomgebieden van Dommel en Aa af van zuidoost naar noordwest. De omgeving van Best ligt zo’n acht meter hoger dan het vijftien kilometer verder gelegen Vught. Bij het warmer worden van het klimaat en daarmee gepaard gaande stijgen van de grondwaterspiegel raakte het dekzand begroeid. In restlaagten ontstond veen en vennen. Door de leem in de ondergrond had dit veen nauwelijks contact met het grondwater en de laagtes werden dan ook voornamelijk gevoed vanuit kwelbronnen in de flanken van de hoge gronden, aangevuld met lokale neerslag. Het grondwatersysteem op de Peel-Maashorst is anders dan in de Centrale Slenk. Vanwege ondiep voorkomende, slecht doorlatende lagen (formatie van Breda) is het freatische zandpakket dun (formatie van Oosterhout). In de Centrale Slenk komt juist een diep doorlopend zandpakket (formatie van Sterksel en Boxtel) voor met relatief weinig storende lagen. Op de breukzone zijn de bodemlagen versmeerd. Hier wordt het grondwater tegengehouden Figuur 21: Klimaatrobuuste beek(dal)landschappen Noordoost-Brabant in perspectief 2050 (de Rooij et al., 2021).

43 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication