18

een doorlopende kazemattenlinie langs de Maas en de IJssel gecreëerd, met achter de Maaslinie nog de Peelraamstelling. Ook deze periode is onderwerp van een afzonderlijk project en zal hier verder worden uitgewerkt. o Tweede Rijn-IJssellinie (Koude Oorlog) Na de WOII was er in de jaren ’50 (en ’60) de dreiging dat Rusland ons land zou kunnen binnenvallen. In het geheim werd een geheel nieuwe Rijn-IJssellinie aangelegd, ditmaal een inundatielinie met de mogelijkheid de Ooijpolder-Duffelt en het gebied van de Liemers tot aan Kampen onder water te zetten (zie project 9. De stille waterkracht) Kansen liggen hier in het voor het publiek ontsluiten van de meest markante gordels, linies en posities. Daarvoor dienen natuurlijk wel de belangrijkste lineaire verdedi gings stelsels geïnventariseerd te worden en met extra aandacht voor de sleutelposities in kaart te worden gebracht. • De corridor Arnhem-Nijmegen Nijmegen en Arnhem zijn in zekere zin elkaars spiegelbeeld. Arnhem dat gebouwd is tegen de hellingen van de Veluwezoom met de Rijn die aan de zuidkant onder de stad langs stroomt. En Nijmegen dat gebouwd is op en tegen de boorden van de stuwwal Nijmegen-Kleef terwijl de Waal aan de noordkant van de stad voorbij stroomt. Wat in stadsregionaal verband al gebeurt kan nog verder worden doorgetrokken door de onderlinge verbondenheid van Arnhem en Nijmegen als spiegelsteden, als duopool, verder te versterken. Dat zou kunnen door het simultaan ontwikkelen van parallelle stedenbouwkundige projecten (bijvoorbeeld de stadseilanden ‘Veurlent’ bij Nijmegen en ‘Stadsblokken’ bij Arnhem). Of door het verder versterken van de samenwerking tussen de musea in beide steden. In het verleden zijn regelmatig fysieke verbindingen tussen de beide steden in de stadsregio tot stand gebracht. Voorbeelden daarvan zijn: de Romeinse weg van Nijmegen via Elst naar Driel; de Grift, het kanaal voor trekschuiten (in gebruik 1611-1707); de ‘Eisenhowerdijk’ (jaren ’50); en niet te vergeten de oude Rijksweg 52 (1946), die later snelweg A52 (1953) werd en in 1993 is omgenummerd tot A/N325. Deze verbindingen zouden opgepakt kunnen worden om opnieuw als ontwikkelingsas te kunnen fungeren. Als symbool van onderlinge verbondenheid zouden verder nieuwe zichtassen gecreëerd worden naar het voorbeeld van de zichtas Hoog-Elten – Kleve-Springenberg, die in de 18e eeuw aangelegd is in opdracht van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. • Zomen en ruggen Het vroegere rivierenlandschap in het gebied dat de stadsregio omvat, werd gedomineerd door twee zomen (stuwwal Nijmegen-Kleef en de Veluwezoom) en het rivierduinencomplex op de lijn Overasselt-Wijchen-Bergharen waar tussendoor de rivier zich via een complex stelsel van zijarmen en zich verplaatsende meanders traag een weg naar zee zocht. Parallel aan die (meestal voormalige) waterlopen vinden we tal van langwerpige stroomruggen. Op deze stroomruggen vond de eerste bewoning plaats. Daar liggen ook de grote historische landgoederen. Een aantal (nieuwe) landgoederen zou (her)ontwikkeld kunnen worden op basis van het principe ‘rood betaalt voor groen’, waarbij op het landgoed gebouwd mag worden als de bezitter het natuurbeheer voor zijn rekening neemt. 18 Masterplan Dijk & Kolk

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication