20

20 MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG worden achter (hogere) waterkeringen waardoor het karakteristieke landschap wordt aangetast. Bovendien zullen in dit geval de landbouwgronden in de toekomst frequenter en langer overstromen. Wanneer men kiest voor de tweede optie en aansluiting wordt gezocht bij de geomorfologie van het gebied, zoals bestaande oude Maasarmen, zal de aantasting van het landschap beperkt zijn. Maar belangrijker nog is dat deze optie ruimte biedt voor de beoogde integrale ontwikkeling van het Maasdal, waarvan de essentie is het realiseren van een optimale ruimtelijkfunctionele samenhang van waterveiligheid, recreatie en toerisme, wonen en bedrijvigheid en landbouw. Om genoemde redenen is er in het ‘Masterplan Maasdal’ voor gekozen om de lange termijn hoogwaterveiligheid te realiseren door middel van rivierverruimende maatregelen, die zoveel mogelijk aansluiten bij de geomorfologie van het gebied. In de praktijk betekent dit, dat een groot aantal kleinschalige rivierverruimende maatregelen wordt voorzien. Ook in eerdere studies, zoals de ‘Integrale Verkenning Maas II’ (IVM2 – RWS 2006) en de Quickscan Maas (Provincie Limburg – 2010) is gekozen voor een aanpak via rivierverruimende maatregelen. In deze studies waren evenwel forse ingrepen in het landschap voorzien en zouden op grote schaal ontgrondingen plaatsvinden. Het voorliggende Masterplan wijkt met haar aanpak in positieve zin af van de aanpak in de genoemde studies. Het is goed om op te merken dat de rivierverruimende maatregelen die in het ‘Masterplan Maasdal’ voor zowel de Limburgse kant als voor de Brabantse kant voorzien zijn, in principe eerst op langere termijn (over 20 -40 jaren) zullen worden gerealiseerd en dat het huidige gebruik van de gronden in het Maasdal nog vele jaren kan worden gecontinueerd. In de tussenliggende periode kunnen zich vanzelfsprekend situaties voordoen waarbij werk met werk kan worden gemaakt. Hiermee wordt bedoeld dat het treff en van hoogwatermaatregelen in de tijd naar voren wordt gehaald om andere (economische) ontwikkelingen – bijvoorbeeld op het vlak van toerisme / recreatie – mogelijk te maken. Status ‘Masterplan Maasdal’ en beoogde ontwikkelingen Het ‘Masterplan Maasdal’ verwoordt / verbeeldt de integrale visie van de Stuurgroep Regiovisie op de (her)inrichting van het Maasdal in de gemeenten Bergen, Gennep en Mook en Middelaar met een doorkijk naar Cuijk en Boxmeer. Het Masterplan als zodanig is géén instrument van ruimtelijke ordening. Uit het Masterplan vloeien geen rechten en plichten voort. Het Masterplan kan wel worden gezien als richtinggever voor de door de Stuurgroep Regiovisie beoogde gebiedsontwikkeling. Het ‘Masterplan Maasdal’ vormt wel de basis voor de opstelling en de inbreng van de drie gemeenten in de regioprocessen in het kader van het Deltaprogramma. Wanneer de wens bestaat om de in het Masterplan vervatte visie planologisch te verankeren en daarmee meer status te geven, zou het ‘Masterplan Maasdal’ kunnen worden vertaald naar een intergemeentelijke structuurvisie. Het is aan de gemeenten om aan te geven of men dit wenselijk acht. N.B.: Het is goed om op te merken dat het ‘Masterplan Maasdal’ een uitgebalanceerd pakket is van cumulatieve hoogwatermaatregelen in nauwe correlatie met innovatieve en creatieve ontwikkelingsvoorstellen op het gebied van landbouw, toerisme & recreatie, wonen en zorg. Deze ontwikkelingsvoorstellen moeten vooral gezien worden als kansen en niet als concreet uitgewerkte uitvoeringsplannen. Het is uiteindelijk aan de private sector om die kansen in samenspraak met de overheden te zien, te grijpen en te realiseren.

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication