203

MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG 203 figuur 13: totale waterstandsdaling ten opzichte van de taakstellingslijn Over vrijwel het gehele traject is sprake van een gunstige marge ten opzichte van de taakstelling. Ook nabij Mook aan de benedenstroomse zijde wordt de taakstelling – ondanks de zeer beperkt mogelijkheden voor rivierverruiming – zo goed als gehaald. Een aandachtspunt blijft het riviergedeelte tussen Aijen en Well waar de taakstelling volgens de actuele rekenmodellen nog niet gehaald wordt. Wellicht dat dit tekort met inzet van de Optionele waterverbinding tussen Bergerplas en plassen Maaspark (deelplan 10) kan worden gecorrigeerd. Interessant is de vergelijking tussen de bijdrage aan waterstandverlaging aan de Limburgse zijde en die aan de Brabantse zijde. Deze bijdrage is te zien in de fi guren 14 en 15. De bijdrage van de plannen aan de Brabantse zijde is aanzienlijk groter dan aan de Limburgse zijde. Dit is te verwachten omdat de ruimte aan de Limburgse zijde over het grootste deel van het Maasdal beperkt is. Eerder is binnen de IVM-studie (‘Blokkendoos’) aangegeven, dat de verhouding in bijdrage aan de taakstelling van de plannen in Limburg en Brabant bij voorkeur ongeveer respectievelijk 40% en 60% zou moeten zijn. Aan deze verhouding wordt in het Masterplan met de voorgestelde maatregelen dus grotendeels voldaan. N.B. De totale waterstandsdaling is met bijna 20000 m2 met ruim 15000 m2 veel groter dan die in de IVM studie .

204 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication