44

44 MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG voorkomen. Daarnaast is er de holocene Maasinsnijding: kronkelwaarden met de huidige geul. Deze beslaat in het zuiden van het Masterplangebied circa eenderde van het Maasdal, en verbreedt zich naar het noorden geleidelijk tot globaal de helft van het Maasdal. Kronkelwaarden zijn voor een belangrijk deel in de eerste helft van het Holoceen gevormd. Veel later (postRomeins) vond ook sedimentatie plaats van binnenbochten tegelijk met een verdere uitbouw van kronkelwaarden. Deze worden in tegenstelling tot het oude deel van de kronkelwaard gekenmerkt door dikke pakketten siltrijke afzettingen (de onder invloed van ontbossing en akkerbouw geërodeerde löss uit het achterland). Deze aardkundige tweedeling is een belangrijk gegeven voor de uitgangspunten voor ontwikkeling van het Maasdal. 4.2.2.2 Uitgangspunten voor ontwikkeling geomorfologie • De Maas zou moeten worden aangehouden als ‘Moedergeul aller geulen’ bij de aanleg van nieuwe geulen. Het hele cultuurlandschap is geënt op die ene eeuwenoude watervoerende hoofdgeul. Grote diepe geulen in het achterland (Late Dryas terras) verstoren dit beeld; • Het geulenpatroon op het Late Dryas terras zou moeten worden benut als overloopgeulenstelsel Ga daarbij uit van ondiepe tijdelijk watervoerende brede geulen met eventueel een smalle diepe kern. Het uitgraven van de vlechtende geulen kan bijdragen aan een betere beleving van het cultuurlandschap (accentuering ruggengeulen); • Ruggen in het terrassenlandschap zouden behouden moeten blijven (met name de zones met ‘oude bouwlanden’) Lokale laagten daarin zijn eventueel te benutten om het patroon van overloopgeulen te verbinden; • Daar waar geologie en geomorfologie zich herkenbaar manifesteren, kan het verhaal van het onderliggende of fossiele landschap verteld worden. Aardkundige kernkwaliteiten zijn vanuit het oogpunt van natuur- en cultuurtoerisme interessant.

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication