54

54 MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG vitaliteit van dit riviersysteem in het algemeen sterk te lijden gehad van de mechanisatie van de landbouw en de aanleg van industriële havens met aanpalende bedrijventerreinen. De oorspronkelijk reliëfrijke uiterwaarden van Maas, zijrivieren en beken zijn veranderd. Ze zijn afgevlakt tot rationeel ingerichte landbouwgronden, die zich in niets meer onderscheiden van binnendijkse landbouwgebieden. Sinds de eeuwwisseling heeft de concrete uitvoering van renaturaliseringsprojecten al voor een substantieel herstel gezorgd van de ‘groenblauwe dooradering’. Verder herstel is echter noodzakelijk. Want alleen als dit groenblauwe netwerk helemaal hersteld is, vormt het een continue verbindende ecologische infrastructuur die de migratie van soorten tussen de diverse kernnatuurgebieden en unieke ecotopen mogelijk maakt. Het bestaan van royale natuurkerngebieden in combinatie met de mogelijkheid tot vrije uitwisseling staat garant voor een hoge biodiversiteit en een maximale veerkracht. Ook aandacht voor zijrivieren en beken Zijrivieren en beken hebben in potentie een hoge ecologische waarde die relatief snel te herstellen is. Goede voorbeelden daarvan zijn de Tielebeek en de Heukelomsche beek. In aansluiting op en in samenhang met de reeds lopende renaturalisatieprojecten en conform de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water willen we het watersysteem van het Noord-Limburgse stroomgebied van de Maas (weer) natuurlijk en veerkrachtig maken. Daarin worden zowel beekdalen als beken betrokken; het hele profi el wordt heringericht. Tegelijkertijd worden maatregelen genomen om de belasting met schadelijke stoff en uit bijvoorbeeld landbouw en riooloverstorten te verminderen. Speciale aandacht vragen de beekmondingen. De mondingen van zowel de natuurlijke beken als de gegraven beken zijn in het verleden allemaal vastgelegd met stortsteen. Door dat weg te halen – niet alleen in de monding maar ook zover mogelijk stroomopwaarts – kan er een natuurlijke beekmonding ontstaan. Beekmondingen hebben een belangrijke functie voor de visfauna van zowel de beek als de Maas. Die functie is nu sterk verstoord. Verder is een natuurlijke beekmonding ook visueel veel aantrekkelijker. In het rapport Streefbeelden en herstelmaatregelen van beekmondingen in het Maasdal (2007) zijn voorstellen gedaan voor alle beekmondingen in het Maasdal. Deze voorstellen zijn geïmplementeerd in een uitvoeringsovereenkomst tussen Rijkswaterstaat en de Limburgse waterschappen. Ecologie gebaat bij rivierverruiming Een natuurlijke rivier bestaat namelijk in de meeste gevallen uit een hoofdgeul met meerdere nevengeulen. Er bestaan verschillende typen nevengeulen die elk hun eigen ecologische betekenis hebben. Uit diverse ecologische studies voor de Maas blijkt dat de volgende varianten van de nevengeul in het Masterplan eff ectief zouden kunnen zijn: • Meestromende nevengeul Een meestromende nevengeul is een geul die ook bij lage afvoeren van de Maas nog meestroomt. Een dergelijke geul heeft een belangrijke functie voor vis die in de rivier leeft, bijvoorbeeld als paaiplaats, als opgroeiplek van larven of migratie langs een stuw (natuurlijke vistrap). Verder zullen zich langs en in een dergelijke geul allerlei leefgebieden ontwikkelen, die nu ontbreken langs de Maas. Bij lage afvoeren is een debiet gewenst van minimaal 0,5-1 m3 per sec. Een stromende nevengeul hoeft niet geheel te worden aangelegd of ingericht, maar graaft binnen bepaalde grenzen (interventiezone in verband met een zekere controle) door terugschrijdende erosie zijn eigen weg door de oeverlanden. Hierdoor vragen tracé en dimensionering het minste onderhoud en leveren tegelijk het hoogste natuurrendement. Aan bovenstroomse kant van de stuw wordt water ingelaten, dat zich een weg zoekt door de weerd en daarbij gebruik maakt van bestaande laagtes en droge geulen. Door (terug schrijdende) erosie zal de geul zich steeds dieper insnijden totdat een zeker evenwicht is bereikt (al dan niet afgedwongen). Wanneer een stromende nevengeul om een stuw wordt gelegd zal een sterke morfologische controle en geleiding nodig zijn om te voorkomen dat het debiet op termijn ongecontroleerd zal toenemen en/of dat de inlaat wordt onderspoeld. Stromende nevengeulen komen nauwelijks meer voor in Nederland, terwijl de ecologische waarde van een dergelijk type zeer hoog is. Het Geldernsch-Nierskanaal dat bij de Hamert in de Maas uitmondt, is ook ontstaan door terugschrijdende erosie. Ten oosten van de stuw van Sambeek

55 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication