Schietseries

Om 07.00 uur waren alle functionarissen op de baan aanwezig en werd de baan gereed gemaakt. De wacht die de gehele nacht de op de baan aanwezige munitie had bewaakt, werd van hun taak ontheven. De indeling op de schietbaan was heel strak georganiseerd. De deelnemende voertuigen moesten precies op één lijn uitgericht op de zogenaamde plaat naast elkaar opgesteld worden, de munitie diende aanwezig te zijn etc. Een eventuele bezoeker werd opgevangen door de zogenaamde ontvangstofficier (meestal één van de korporaals, vergezeld door een huzaar) herkenbaar aan de gele armband. Deze verwees het bezoek dan naar de baancommandant (meestal de resp. Eskadronscommandant of een stafofficier) die herkenbaar was aan een oranje armband. Deze was vrij in beweging en bevond zich meestal daar waar hij het beste de gehele baan kon overzien. Dit was meestal op de toren, bij de Duitse baanmedewerker, die door de Nederlanders onder elkaar steevast Heinrich werd genoemd. Het schieten werd geleid door de HSI (Hoofdschietinstructeur), dit was één van de meer ervaren beroepsonderofficieren. Hij was herkenbaar aan de witte armband met verticale oranje balk. Ook deze functionaris bevond zich tijdens het schieten op de toren, maar dan in het rechterdeel. Hiervandaan gaf hij de opdracht tot het laten opkomen van de doelen etc. Ook legde hij de oefeningen uit volgens de vigerende schiettabellen. Het schieten met de wapensystemen werd gecontroleerd door de schietinstructeurs. Dit waren wachtmeesters die herkenbaar waren aan de witte armbanden. Ook zorgden zij dat vanaf de toren zichtbaar was in welke toestand het wapensysteem zich bevond. Dit gebeurde met de “vlaggenset”. Een groene vlag op de koepel gaf aan dat het wapensysteem ontladen en veilig was. De rode vlag stond op het voertuig indien het wapensysteem vuurgereed was of vuurde. Bij storing aan het wapensysteem werd de gele vlag erbij geplaatst. Dus een gele vlag samen met de rode vlag gaf aan; storing aan een geladen en dus onveilig wapensysteem. Geel met groen gaf weliswaar storing aan maar dan met een veiliggesteld en ontladen wapensysteem. Dat dit niet altijd goed ging wordt verderop omschreven. Het veiligstellen werd gecontroleerd door de veiligheidsofficier. Dit was meestal één van de pelotonscommandanten en deze was herkenbaar aan de rode armband. De munitie bevond zich op het munitie uitgiftepunt. De uitgifte geschiedde door een onderofficier die herkenbaar was aan de blauwe armband. En als laatste herkenbare functionaris was er op iedere baan verplicht één of waren er meerdere gewondenverzorgers aanwezig met hun voertuig. Deze waren herkenbaar aan een witte armband met rood kruis. Vervolgens werd de hele dag en vaak ook nog in de avond geschoten. Na afloop van het schieten werd er vervolgens verplaatst naar de baan waarvandaan de volgende dag geschoten zou worden. Die baan werd zo goed mogelijk al gereedgemaakt. Er bleef een wacht achter en de rest verplaatste terug naar het bivak of het kamp. Daar werd dan nog vaak een drankje genuttigd in de bataljonsbar. 43

45 Online Touch Schietseries Home


You need flash player to view this online publication