9

Inleiding en context In de jaren zeventig op het hoogtepunt van de Koude Oorlog had Nederland bijna 1.000 tanks. Zij vormden de ruggengraat van de krijgsmacht. Met het vallen van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 en het daaropvolgende uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het Warschaupact verviel de belangrijkste dreiging. Vanaf dat moment nam het aantal tanks snel af. In 2010 had Nederland nog 116 Leopard 2A6-gevechtstanks, waarvan er 60 nog in gebruik waren. De overige waren opgeslagen. In dat jaar werden omvangrijke bezuinigingen doorgevoerd. Na nog een verdere verlaging van het budget, werd in april 2011 het einde van de laatste 2 tankbataljons aangekondigd. Slechts enkele weken later, op 18 mei 2011, klonk het laatste schot van een Nederlandse Leopard-tank op het militaire schietterrein Bergen-Hohne in Duitsland. De krijgsmacht is sinds het einde van de Koude Oorlog enorm veranderd. Niet alleen werd de dienstplicht opgeschort, ook de taakstelling veranderde. Van een leger dat in het hart van Europa een oorlog met het Warschaupact moest kunnen uitvechten, werd het omgebouwd naar een kleinere, maar flexibele krijgsmacht die in nauwe samenwerking met andere (NAVO) landen missies moest kunnen uitvoeren in alle delen van de wereld. Dat is duidelijk zichtbaar als je kijkt naar het aantal militairen van onze krijgsmacht. In 1990 bestond deze nog uit 261.000 manschappen, waarvan bijna 60.000 beroepsmilitairen. Op het moment van schrijven zijn dit er nog maar 46.900 beroepsmilitairen. Een kleinere en mobielere krijgsmacht Dat de organisatie is omgevormd zie je vooral terug in het type en aantallen gevechtsmaterieel. Waar we ooit een verdedigingsleger hadden, hebben we nu een leger dat ingezet moet kunnen worden bij internationale missies. De landmacht is om die reden volledig uitgekleed, en de omvang van het materieel bij de luchtmacht is in verhouding groter geworden. Zo zijn alle tanks en driekwart van de pantservoertuigen en artillerie sinds 1990 afgeschreven of verkocht. 8

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication