BEWEGEN IN DE BREDE CONTExT wordt ook realistischer. Poppetjes die getekend worden krijgen schouders en een hals. Rond deze leeftijd leren de meeste kinderen fietsen en gaan ze op zwemles. Twee vaardigheden die nogal wat coördinatie vereisen. Ook twee vaardigheden waarbinnen grote verschillen te zien zijn. Sommige kinderen fietsen zo weg, waar anderen lange tijd met zijwieltjes aan het tobben zijn. Niet iedere zesjarige is motorisch gezien al toe aan zwemles. Met name de schoolslag vraagt coördinatief veel van een kind. Soms is het aan te raden om even een half jaar te stoppen en het dan weer op te pakken. Kinderen in groep 3, 4 ontwikkelen het imitatiespel en het symbolische spel. Binnen sport- en spelactiviteiten worden spelregels als zeer belangrijk ervaren. Dit is hoe we het spelen en niet anders. ‘Juf, hij staat niet in de hoepel als hij gooit.’ ‘Meester, hij heeft pas twee keer gescoord maar hij heeft al drie lintjes gepakt. Groep 5 en 6 In groep 5 en 6, rond de leeftijd van 8-9 jaar, krijgen kinderen steeds meer vrijheid en daarmee ook meer verantwoordelijkheden. De wereld wordt steeds groter en ouders komen wat meer aan de zijlijn te staan. Kinderen mogen bij vrienden blijven eten, zelfstandig naar school gaan en daarmee zelfstandig deelnemen aan het verkeer. Naast het verder ontwikkelen van de eigen ik, gaan kinderen van acht, negen jaar zich ook druk maken over problemen in de wereld. Ze gaan zich bezighouden met vraagstukken als het klimaat, kinderen in ontwikkelingslanden en dierenleed. Vanaf groep 5 hoor je als leerling bij de bovenbouw. Er komen meer vakken bij en de inhoud wordt steeds ingewikkelder. Op deze leeftijd kunnen kinderen samengestelde opdrachten uitvoeren en is het van belang ze taakjes en verantwoordelijkheden te geven die bij hun leeftijd passen. Op deze leeftijd gaan ze zich steeds meer bezighouden met wie ze zijn. Ze worden steeds minder afhankelijk van hun ouders en leerkrachten. De leerlingen worden ouder en eisen meer avontuur en onafhankelijkheid. Toch vragen ze aan de andere kant ook nog de veiligheid en geborgenheid om steeds bij terug te keren. Als het gaat om zelfredzaamheid, dan zijn ze ook wel weer heel jong. Acht-, negenjarigen gaan op zoek naar hun sociale identiteit: hoe zien anderen mij? Bij welk groepje hoor ik? Vriendschappen worden steeds belangrijker. Er ontstaan hechte vriendschappen waarin loyaliteit een belangrijke rol speelt. Er wordt belang gehecht aan de waardering van klasgenoten en groepsprocessen gaan een grotere rol spelen. Er is sprake van groepsregels en codes waar je je als kind aan moet houden, anders lig je eruit. Met de toenemende groepsdruk ligt ook pestgedrag op de loer. Om bij de groep te blijven horen, kan het kind ervoor kiezen zijn eigen principes aan de kant te schuiven. Vaak vinden kinderen van deze leeftijd het andere geslacht maar stom. Een meisje heeft meestal een paar goede vriendinnen, met wie ze emoties en geheimen deelt. Een jongen heeft vaak een groepje vrienden om zich heen met wie hij zich op lichamelijk gebied meet. In deze leeftijdsfase groeit een kind snel. Als een kind zo’n groeispurt doormaakt, kan het af en toe klagen over groeipijn. 10 tot 12 uur slaap is per nacht nodig om overdag optimaal te kunnen functioneren en presteren. Het uithoudingsvermogen is sterk vergroot. De stabiliteit, spiersterkte en coördinatie is inmiddels goed genoeg ontwikkeld dat er echt gesport kan worden. 1 2 3 4 5 Zelfstandiger 6 7 8 9 Sociale identiteit 10 11 Toenemende groepsdruk 12 13 14 437
116 Online Touch Home