17

BELANG BEWEGINGSONDERWIJS MET KLEUTERS 1.1.2 Lichaamsbesef en ruimtelijke oriëntatie De begrippen lichaamsschema, lichaamsbesef en ruimtelijke oriëntatie verdienen een aparte subparagraaf als het gaat om de ontwikkeling van kleuters. Deze begrippen zijn in deze leeftijdsfase van zeer groot belang. Zowel in de klas als daarbuiten wordt er continu, bewust en onbewust, geoefend met het kennen van het eigen lichaam en de ruimte eromheen. Hanteren van begrippen, het structureren ervan en het leren oplossen van problemen. In tabel 1.1 staat een overzicht van de vaardigheden en begrippen die belangrijk zijn in de ontwikkeling van het lichaamsbesef en de ruimtelijke oriëntatie. TABEL 1.1 Ruimtelijke oriëntatie; vaardigheden en begrippen Programmadelen Hanteren van begrippen 1 Het eigen lichaam Het kind leert het eigen lichaam kennen. Dit is een voorwaarde voor ruimtelijke oriëntatie. 1 Het kennen van lichaamsdelen • aanwijzen van lichaamsdelen • benoemen van lichaamsdelen 2 Het kennen van houdingen en bewegingen • uitvoeren en aanwijzen van houdingen en bewegingen • benoemen van houdingen en bewegingen 2 Het kind in de ruimte Het kind leert relaties leggen tussen zichzelf en de andere elementen van de ruimte. 3 Relaties in de ruimte Het kind leert relaties leggen tussen de elementen van de ruimte. 4 Het platte vlak Het kind leert relaties leggen tussen de elementen van de ruimte in het platte vlak. 4 Het hanteren van ruimtelijke begrippen • uitvoeren van verbaal gegeven opdrachten • noemen van begrippen 5 Het structureren van de ruimte • nalopen van routes 6 Het oplossen van ruimtelijke probleempjes • toepassen van ruimtelijke begrippen in nieuwe situaties 7 Het hanteren van ruimtelijke begrippen • uitvoeren van verbaal gegeven opdrachten • noemen van begrippen 10 Het hanteren van ruimtelijke begrippen • uitvoeren van verbaal gegeven opdrachten • noemen van begrippen 11 Het structureren van ruimtelijke situaties op plaatjes • aanwijzen van identieke plaatjes 12 Het structureren van abstracte figuren • naleggen van abstracte figuren 8 Het structureren van de ruimte • nabouwen van ruimtelijke situaties 9 Het oplossen van ruimtelijke probleempjes • toepassen van ruimtelijke begrippen in nieuwe situaties 13 Het oplossen van ruimtelijke probleempjes • ontdekken van de ruimtelijke structuur van samengestelde abstracte figuren 17 1 2 3 Vaardigheden Structureren 3 Het structureren van houdingen en bewegingen • nadoen van houdingen en bewegingen Probleem oplossen 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Het kennen van het eigen lichaam is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie. Een lichaamsdeel dat je kunt bewegen, krijgt een bepaalde zintuiglijke betekenis. Dit wordt kinesthetische ervaring 14 Kinesthetische ervaring

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication