28

68 • het werken met een jaarplan: – op deze manier wordt variatie structureel ingebouwd en houd je overzicht welke bewegingsthema’s al aan bod zijn geweest 1 2 3 4 Korte spanningsboog 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Voor ieder een eigen uitdaging 2.2.4 • het gebruik van verschillende materialen: – dit zorgt als vanzelf voor verschillende uitvoeringen en belevingen, verschillende speelkriebels • verschil in uitvoeringswijze: – gooien, schoppen, slaan, rollen in, door, tussen, over, tegen • gebruik te maken van verschillende opstellingen: – de keuze voor een bepaald arrangement houdt in dat je specifieke bewegingsgedragingen uitlokt of juist veel ruimte laat voor eigen speelkriebels • verschillende manieren van aanbieden: – door bijvoorbeeld een overlooptikspel met steeds iets andere regels aan te bieden of een ander thema te geven, wordt het voor kleuters een ander spel Kinderen hebben een korte spanningsboog en willen dus graag regelmatig iets nieuws en wat anders. Krantenmik met pittenzakjes is anders dan met tennisballen. Voor kleuters een compleet nieuwe ervaring. Ook bekeken vanuit effectief motorisch leren is het goed om kort en krachtig activiteiten en oefeningen aan te bieden en dan later weer te herhalen. Dit blijkt effectiever dan langdurig hetzelfde doen. Bewegen; verhouding actie en rust Een kleuter kan een spel niet zo lang volhouden, maar na een korte rustpauze is hij weer snel opgeladen en klaar voor actie. Het is daarom belangrijk om bij kleuters op tijd een rustpauze in te lassen. Door de afwisseling van actie en rust kan een kleuter enorme hoeveelheden energie verbruiken, dit is een wezenlijk kenmerk van een goede les. Deze rustmomenten kun je op verschillende manieren inzetten. Door de kinderen tijdens een rustmoment, even wachten totdat je weer aan de beurt

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication