DE LEER-KRACHT VAN HET KIND bod van bewegingsactiviteiten (Dirksen, 2014). Deze genoemde aspecten: de unieke en persoonlijke leergeschiedenis, de eigen en persoonlijke manier van in een leerproces staan met de vier eigens leiden ertoe dat ieder kind iets persoonlijks heeft met de aangeboden bewegingsactiviteiten; de zogenoemde speelkriebel. In de praktijk van het bewegingsonderwijs met kleuters betekent dit concreet dat er binnen de verschillende bewegingsactiviteiten en arrangementen voor iedere kleuter steeds ‘iets te halen’ en te beleven moet zijn. 4.1.1 Speelkriebels Speelkriebels is een kindgerichte vertaling van het kernidee binnen een bewegingsactiviteit en de specifieke leer- en exploreerkenmerken van kleuters (Florquin & Bertrands, 1995). Een speelkriebel is de betekenis die een kind geeft aan het materiaal of de voorgeschotelde situatie. Het afstemmen van bewegingsactiviteiten op de leerwensen van de kinderen doe je in eerste instantie vaak gevoelsmatig. Vanuit het streven naar een optimaal ontwikkelingsperspectief op het gebied van bewegen is het van groot belang nauw aan te sluiten bij de interesses, wensen en beweegmogelijkheden van de kleuter. De specifieke ontwikkelingslijnen van kleuters zijn mede bepalend voor het tot stand komen van de zo kenmerkende speelkriebel van jonge kinderen. Door activiteiten regelmatig te herhalen wordt zichtbaar dat ontwikkelende kleuters gaandeweg andere speelkriebels ontdekken. Zo zie je bijvoorbeeld dat als jij als leerkracht een hoepel neerlegt als plaatsbepaler bij een tikspel, dit door oudere kleuters ook zo opgevat zal worden. Jongere kleuters zien deze functie wellicht ook, maar de aantrekkingskracht van de hoepel om er mee te gaan spelen is groter. Kindgerichte vertaling kernidee 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Dus zo voelt een pittenzakje Binnen speelkriebels worden vijf ontwikkelingslijnen onderscheiden: 1 wijze van openstellen en richten tot de bewegingsomgeving 2 lijn van toenemende bewegingsvaardigheid 13 14 157 1 2
44 Online Touch Home