94

334 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Transfer 12 13 14 Andere context Traplopen is ook balanceren Met deze grondvormen van bewegen en basisvaardigheden zijn de bewegingsuitdagingen van de leerlijnen geformuleerd. Op deze manier hebben zowel de grondvormen van bewegen als de basisvaardigheden een plaats binnen de leerlijnen gekregen. Wat wordt bedoeld met variatie? Voor kleuters is het belangrijk dat activiteiten herhaald worden. Als iets beheerst wordt in de ene context wil dat niet automatisch zeggen dat het in een iets andere context ook beheerst wordt. Een kind dat de koprol op een rood matje bij juf Liesbeth op dinsdag kan, laat diezelfde koprol niet automatisch ook op donderdag zien bij juf Lianne op een blauw matje. Soms is een koprol op een rode mat voor een kleuter een andere situatie dan een koprol op een blauwe of groene mat. Door regelmatig te variëren met de context, leren kleuters de transfer van een vaardigheid die in de ene situatie is geleerd ook uit te voeren in een andere, vergelijkbare, situatie. Daarnaast kunnen variaties kleuters ook andere speelkriebels opleveren. Voorbeelden van variaties op activiteiten kunnen zijn: • mikken met pittenzakjes op opgehangen kranten, plastic tassen of een laken • diepspringen vanaf een kast, twee banken op elkaar of een ander object • het chaosdoelenspel met kegels, blokjes of pylonen omrollen Je kunt variaties ook veel breder zien. Variaties kunnen ook veranderingen zijn in de uitvoering zelf. Het gaat nog steeds om de vaardigheid zelf, bijvoorbeeld een bovenhandse strekworp. Door te variëren in taak (eisen), om

95 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication