13

MOTORISCH LEREN naast het opbouwen van een voorstelling over de te leren beweging of vaardigheid, ook over kennis die kan worden verwoord. Het accent ligt op kennis over het bewegingspatroon, over hoe de beweging dient te worden uitgevoerd. Dit alles vanuit het idee dat een verbetering van het beeld van de beweging, de zogenoemde bewegingsvoorstelling, zal leiden tot een prestatieverbetering. Bij expliciet leren wordt dan ook veel gebruikgemaakt van verbale instructies, feedback en aanzetten tot reflecteren over de uitgevoerde vaardigheid. Het aanbieden van een vaardigheid of beweging kun je op verschillende manieren doen. Er wordt onderscheid gemaakt in: • de totaalmethode (whole practice) • de deelmethode (part practice) • manuele begeleiding • droog oefenen • vragenderwijs aanbieden De totaalmethode (whole practice) De leerkracht biedt de activiteit in zijn geheel aan. Veelal wordt er eerst een voorbeeld gegeven. Daarna volgt duidelijke instructie en uitleg over hoe de activiteit op de juiste manier moet worden uitgevoerd. Op deze manier krijgt het kind kennis van de beweegregels en uitvoeringseisen. De overdracht is talig en veelal letterlijk en concreet. VOORBEELD 7.8 IN ÉÉN KEER AANGEBODEN Juf Lieke gaat met de kleuters wendspringen. De juf geeft eerst een voorbeeld. Daarna geeft ze een verbale toelichting terwijl ze de beweging nog een keer voordoet. ‘Let op: je loopt aan, zet af met twee voeten tegelijk, zet twee handen tegelijkertijd op de kast, springt over de kast en landt met je gezicht naar de kast.’ 303 Kennis bewegingspatroon 1 2 3 4 5 6 7 8 De aandacht van het kind wordt bij het voordoen van een beweging gericht op de relevante aspecten van de activiteit. Instructie volgens PAD, plaatje, accenten en doen, is hiervan een voorbeeld en valt ook onder deze meer expliciete leermethode. De deelmethode (part practice) Van het aanbieden van deelbewegingen wordt gesproken als de activiteit niet in zijn geheel maar in delen wordt aangeboden. Het voordeel van het aanbieden van deelbewegingen is dat de kern of de moeilijkheid van een activiteit gedoceerd kan worden aangeboden. De gedachte is dat uit de essentiële ‘losse’ delen de gehele activiteit stap voor stap weer wordt opgebouwd. Bij het aanbieden van dezelfde activiteit in delen zijn de overwegingen vaak van inhoudelijke aard. De activiteit in zijn geheel aanbieden is te moeilijk en te complex. De activiteit wordt dan in delen opgesplitst, waardoor deze eenvoudiger wordt. VOORBEELD 7.9 STUKJE BIJ BEETJE Juf Inge wil met haar kleuters gaan steunspringen. Kijkend naar de complete beweging ziet ze dat met name de overgang van de aanloop naar het op9 10 11 12 13 14

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication