18

308 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Dwingende arrangementen Arrangementen verschillen in de mate waarin ze sturend en richtinggevend kunnen zijn. Heel sterk sturende arrangementen waarbinnen weinig tot geen keuzemogelijkheden meer zijn, worden dwangopstellingen genoemd. De opstelling van de materialen en de uitgangspositie is dan zo dwingend dat je bij wijze van spreken niet anders kunt dan de activiteit op de gewenste manier uitvoeren. VOORBEELD 7.13 SPEERWERPENDE KLEUTERS Meester Jaap heeft een tip gekregen van de vakleerkracht bewegingsonderwijs. De vakleerkracht vertelde hoe je kinderen kunt uitlokken om een bovenhandse strekworp te laten maken. Vandaag wil hij dat uitproberen met zijn oudste kleuters. Meester Jaap hangt een toversnoer op, op zeker twee meter hoogte, en legt daar matjes direct voor. Hij vraagt zijn kleuters op een matje te gaan staan en geeft ze allemaal een tennisbal. De opdracht is: gooi je balletje over het toverkoord. Doordat de kleuters relatief dichtbij het toversnoer staan, ziet meester Jaap dat nagenoeg alle kleuters als ‘vanzelf’ met een bovenhandse strekworp gaan gooien. En dat ze ook bijna allemaal met de tegengestelde voet voor gaan staan. Ze draaien hun lichaam als vanzelf ‘open’, net als een speerwerper. Uitlokkende arrangementen Dit zijn arrangementen of materialen met kenmerken die verleiden tot specifiek bewegingsgedrag. Een springkussen lokt bijna zonder uitzondering kinderen uit tot springen. Leg een ‘dikke’ mat in het speellokaal op de grond en kinderen gaan springen. Plaats de glijbaan in het klimtuintje en kleuters laten zich direct verleiden om te gaan glijden. Effectief inrichten Bij het leren van nieuwe gewenste bewegingen door verwijzing naar bekende bewegingen, principes of kenmerken spelen analogieën een belangrijke rol. De analogieën gaan daarmee functioneren als een verklaringsmodel hoe een bepaalde activiteit kan worden uitgevoerd. Er vindt overdracht van informatie over de ene, bekende situatie plaats naar de andere, nieuwe situatie. Dit is de kracht van analogieleren. Analogieën, het gebruikmaken van beeldspraak, kunnen fungeren als een krachtige beweegregel. Vat bij het gebruik van analogieën meerdere aandachtspunten samen en probeer maximale informatie in zo min mogelijk woorden te vatten. Spreek hierbij tot de verbeelding: ‘Doe alsof je ....’ Sturende arrangementen Door de materialen op een specifieke manier op te stellen ontstaat een bewegingsarrangement dat het bewegingsgedrag stuurt. Sturende arrangementen gaan over het effectief inrichten van de context, zodat de uitvoering van de beweging als vanzelf een duwtje in de goede richting krijgt. Sturende arrangementen werken op twee verschillende manieren: ze lokken uit of ze dwingen. Sturende arrangementen worden onderscheiden in ‘sterke’ en ‘zwakke’ situaties. Sterke situaties zijn die situaties waarin vrijwel alle kleuters hetzelfde bewegingsgedrag laten zien. Zwakke situaties zijn situaties die een grotere diversiteit aan gedragingen laten zien, doordat de arrangementen minder richtinggevend zijn in het sturen van het bewegingsgedrag.

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication