19

19 ERVARING Ivo Spanjersberg is ervaringsdeskundige. Aanvankelijk wilde hij sportleraar worden, maar eenmaal in de studiebanken verzeild geraakt, ontdekte hij dat het mentale aspect hem nog meer interesseerde dan het fysieke. “Ik heb zelf altijd veel gesport, op een behoorlijk niveau. Ik was fanatiek, maar haalde nooit de wereldtop. Maar als ik vroeger had geweten wat ik nu allemaal weet, dan was ik uiteindelijk wel beter geweest.” Hij adviseert deurwaarders hoe ze met wanbetalers moeten communiceren, traint en coacht muzikanten van het Concertgebouworkest, leert EHBO’ers en baliemedewerkers om te gaan met agressievelingen. En begeleidt, vooral, topsporters en sporttalenten. Daarnaast vond Spanjersberg de tijd om, samen met Gerald Weltevreden en Jeroen Otten, het praktische boek Slagen. Tips voor tennisouders te schrijven. Voor Veilig Sport Klimaat en Tv-Sportplezier, een door NOC*NSF geïnitieerd project, werkte hij een even leesbare en verhelderende serie artikelen uit: ‘Sportouder… een vak apart’. BANG OM TE VERLIEZEN Aan hem de vraag of er zoiets bestaat als een Nederlandse mentaliteit. “Dan heb je het over onze volksaard. In het topvoetbal zie je die duidelijk terug. Niemand bij Oranje is de échte leider, iedereen wil zijn zegje doen. Portugal ‘poldert’ niet, daar neemt Cristiano Ronaldo de vrije trappen. Maar bij ons wil in theorie iedereen die vrije trap nemen”, aldus Spanjersberg. “De Nederlander is bovendien kritisch. Dat is op zich goed. Maar we zijn hier verwerpend kritisch. Als er gewonnen wordt, is het WIJ; wordt er verloren, dan is het ZIJ. Je distantieert je van de verliezer. Kritiek maakt al snel plaats voor cynisme. Er wordt snel met zout én zuur gesmeten. Wat je krijgt, is dat spelers bang worden om te verliezen. Dat is echt iets Nederlands. Bij sporters uit andere landen is de wil om te winnen vaak groter. Dat scheelt natuurlijk een slok op een borrel. Het heeft misschien ook wel wat te maken met calvinisme. In Nederland werd lange tijd van topsporters gedacht dat ze niet goed bij hun hoofd waren. Wie is nu zo lang en zo fanatiek met één ding bezig? Die houding was niet echt bevorderlijk voor een topsportmentaliteit. Dat is gelukkig wel veranderd.” Wie zelf de beste wil worden, tegen de stroom in wil roeien, heeft de juiste motivatie nodig. En dat hangt weer sterk samen met innerlijke kracht. Spanjersberg: “Wie taakgeoriënteerd is, heeft heel erg de wil om zichzelf te verbeteren. Die wil zijn hoogste score in een computerspelletje voortdurend verbreken, of krijgt een kick als hij de tien kilometer sneller dan ooit loopt. Sporters die meer egogeoriënteerd zijn, krijgen juist een boost van winnen. Het maakt niet uit wat of hoe, als ze maar winnen.” OPLOSSINGEN VERZINNEN Wie in de topsport iets wil bereiken, is gebaat bij een gezonde portie van beide. “Over het algemeen ligt de nadruk echter vooral op winnen en is het veel moeilijker om de taakoriëntatie op een goede manier te ontwikkelen. Dat begint al jong. Tennisouders zijn vaak, en ik generaliseer een beetje, meer bezig die ego-oriëntatie al dan niet bewust te stimuleren. Ze willen toch vaak dat hun kind wint. Terwijl het de rol van ouders zou moeten zijn om het kind te helpen juist de taakoriëntatie te ontwikkelen. “Coaches moeten hun talenten leren op jonge leeftijd zelf oplossingen te verzinnen in lastige situaties, het hoofd niet te laten hangen en hun emoties te beheersen als het niet gaat” IVO SPANJERSBERG Die ego-oriëntatie komt meestal wel vanzelf of wordt gaandeweg steeds groter. Een ouder heeft als taak een kind te leren zelf een oplossing te verzinnen voor moeilijke situaties. Als het kind dat vertrouwen heeft, dan is ook een tennispartij waarin het niet loopt minder bedreigend. Zo’n kind raakt veel minder gefrustreerd dan het kind dat heel graag wil winnen, maar niet weet wat hem of haar te doen staat.” OLIETANKER Spanjersberg denkt dat een mentaliteitsverandering binnen de bond de Nederlandse tennissport veel kan brengen. “Tot op zekere hoogte is sportsucces natuurlijk te managen. Als je de juiste topsportmentaliteit op een goede manier in je organisatie wegzet, creëer je de voorwaarden waaronder talenten zich kunnen ontwikkelen en doorgroeien.”

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication