35

/ 33 discussies kunnen leiden tot terugvallen in oude reflexen, zoals het stellen van een maximumuitgave zonder naar opbrengsten te kijken. Of, erger: men trekt zich terug in de oude subsidiecultuur. Gelukkig zijn principiële/ethische bezwaren bij beide beschreven SIB’s niet echt een issue geworden. Nieuwe financieringsvormen als een SIB vragen in eerste instantie veel tijd van ambtenaren, waardoor de aanloopkosten relatief hoog zijn. En bij gemeenten met een groot verloop in het personeelsbestand is continuïteit van proces en kennis, en dus inbedding van de SIB in het repertoire van de gemeente, niet geborgd. Het maken van een draaiboek kan dit probleem voorkomen. Of gemeenten efficiënt werken echt belangrijk vinden, moet echter nog blijken. “Die ambtenaren zitten er toch”, meldde een gemeentelijke projectleider. Omdat SIB’s op gemeentelijk niveau worden opgesteld, bestaat het risico dat iedere gemeente met eigen meetmethoden en met (dure) adviseurs gaat werken. Zo ontstaat er geen gezamenlijk leerproces en ook het benchmarken – het onderling vergelijken van verschillende SIB’s – wordt bemoeilijkt. Ten slotte is het te snel willen opschalen – snel meer SIB’s organiseren – net zo wenselijk als riskant. Als te weinig is onderzocht of alle risico’s en vooronderstellingen wel voldoende beheersbaar zijn, kan dit leiden tot ‘slordige’ SIB’s en dus negatieve ervaringen.

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication