Met vier OVW-bataljons heeft het Regiment Stoottroepen het grootste contingent van deze categorie geleverd aan de toenmalige KL. De OVW-veteraan is te herkennen aan een reversspeld met de afbeelding van het vroegere mouwembleem: ren ’40 moesten onderduiken en zich bij een verzetsgroep aansloten. Direct na de bevrijding namen zij dienst bij de Stoottroepen en namen deel aan gevechtsacties in het zuiden van ons land. In plaats van huiswaarts te keren, volgden zij de oproep van de regering om Nederlands-Indië mee te bevrijden. Vele jonge mannen van toen offerden de beste jaren van hun leven voor, zoals zij dat voelden, het vaderland. Een tweede aspect is de al eerder beschreven Stotersgeest, de mentaliteit of de cultuur. Velen kenden elkaar uit het verzet en noemden elkaar van hoog tot laag bij de voornaam. Men ging, wat men noemde, Interessant is hier te wijzen op twee bijzondere aspecten van deze OVW’ers. Onder hen bevonden zich mannen die al in het begin van de ja‘soepel’ met elkaar om. Voor buitenstaanders was deze specifieke stotersmentaliteit moeilijk te begrijpen. Met de demobilisatie na terugkeer in Nederland verdween ze nagenoeg geheel uit de KL. Het aantal Stoters dat in beroepsdienst overging was te gering om deze mentaliteit blijvend en met succes als traditie-element uit te dragen en in stand te houden. De dienstplichtige bataljons (dpl) Het grootste contingent van de circa 120.000 uitgezonden KL militairen werd gevormd door dienstplichtigen. Het regiment Stoottroepen leverde vijf dienstplichtige bataljons, te weten 3, 4, 5, 6 en 7 RS. Ze waren even46 als de OVW bataljons geformeerd naar Engels model en bestonden uit een staf- en stafcompagnie, een ondersteuningscompagnie en vier geweer (tirailleur) compagnieën, totaal ongeveer 800 man.
47 Online Touch Home