10

Een tijdelijke periode van niet praten of zeer onzeker praten kun je afwachten maar dit kan ook zorgen voor nog meer onzekerheid. En door niet te praten kan een taalachterstand ontstaan. 9. Stoornissen en problemen in de communicatie Wanneer zich in de ontwikkeling van een kind problemen of stoornissen voordoen op het gebied van de communicatie kunnen dit problemen zijn op het gebied van talige of niet-­‐talige communicatie. We onderscheiden hierin: • Spraak-­‐taal stoornissen = problemen die zich voordoen op het gebied van de taal, zoals dysfasie, stotteren of articulatiestoornissen, (selectief) mutisme • Niet-­‐talige stoornissen = problemen die zich voordoen op het niet-­‐talige gebied zoals stoornissen in het autistisch spectrum. Stoornissen in de verbale communicatie Spraak-­‐taal stoornissen De taal en spraak blijft aanzienlijk achter bij het verdere ontwikkelingsniveau van het kind. Dit kunnen problemen zijn met: -­‐ woordenschat, -­‐ grammatica -­‐ het toepassen van woorden. Tijdig herkennen van dit probleem is belangrijk omdat er anders een leerstoornis of sociaal-­‐emotionele problemen ontstaan. Niet goed kunnen communiceren kan leiden tot slechte interacties en onzekerheid. a. Dysfasie Dysfatische ontwikkeling = het kind ontwikkelt volledig het taalbegrip maar heeft vooral problemen met het actieve taalgebruik. De kinderen met deze stoornis in de taalontwikkeling hebben moeite met: -­‐ woordvinding, -­‐ grammatica -­‐ morfologie. De verbinding tussen het interne woordenboek (mentaal lexicon) en het deel van de hersenen waar bepaalde concepten zijn opgeslagen, komt niet of moeilijk tot stand. Deze kinderen weten veel woorden maar hebben het niet op elk moment paraat. Ze worden sterk geremd in hun mondelinge communicatie. Ze kunnen moeilijk op een logische manier een gebeurtenis of verhaal vertellen. b. Stotteren Stotteren = een verzamelnaam voor diverse vormen en gradaties van niet vloeiend spreken.

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication