9

3. Ziektes zoals oorontsteking waardoor het gehoor tijdelijk minder werkt. 4. Ontwikkelingsstotteren Zoveel willen zeggen dat een kind gaat stotteren wat maar tijdelijk voorkomt; meestal rond het 4e jaar. Cognitieve factoren Het is niet zo dat het tempo van de taalontwikkeling altijd iets zegt over de ontwikkeling van het denken of het intelligentieniveau. Een minder goede cognitieve ontwikkeling vormt wel een belemmering voor de taalontwikkeling omdat ze moeite hebben met categoriseren en daar woorden aan koppelen, de woordenschat wordt vertraagd en het begrijpen van grammatica en vervoegingen kost meer moeite. Vertraagde taalontwikkeling = wanneer een kind later leert praten dan de meeste andere kinderen, maar niet op een afwijkende manier. Ijkpunten van een normale taalontwikkeling: • 1 jaar; gevarieerd brabbelen -­‐ met de melodie en intonatie. • 1,5 jaar; kan een aantal woordjes zeggen -­‐ uitspraak nog niet goed. • 2 jaar; kan in tweewoordenzinnen praten. • 3 jaar; taaluitingen van drie tot vijf woorden -­‐ zinsopbouw nog niet kloppend. • 4 jaar; eenvoudige zinnen -­‐ 75% van de spraak verstaanbaar voor anderen • 5 jaar; redelijk goed opgebouwde zinnen -­‐ goed te volgen voor buitenstaanders. Meertaligheid Sommige kinderen worden meertalig opgevoed; ze komen vanaf hun geboorte in aanraking met twee of meer talen. Tot en met het 10e of 11e jaar leren kinderen bijna moeiteloos een tweede taal erbij omdat hun hersenen nog heel flexibel zijn. simpelweg door heel veel taal aangeboden te krijgen, kunnen ze de tweede taal veel sneller dan volwassenen oppikken. Maar wanneer ze de taal niet meer gebruiken, zijn ze dat ook sneller weer kwijt. Een baby van 9 maanden kan al twee talen onderscheiden, waarbij het van belang is de talen te scheiden per situatie of persoon, zodat er een duidelijk onderscheid is. Tweetaligheid kan zorgen voor problemen als kinderen al een taalstoornis hebben. Spreekangst Sommige kinderen spreken niet, vooral niet met onbekenden. Dit kan komen door: -­‐ sociale angst, -­‐ verlegenheid wat in het kind zit en in de familie, -­‐ een gehoorprobleem. Lichte sociale angst kunnen ouders zelf begeleiden door het kind te accepteren, niet het onmogelijke te verwachten en het kind te stimuleren in contact en taaluitingen met anderen. Vb.: Een 2-­‐jarige kan niks zeggen tegen de vreemde bakker maar een 6-­‐jarige moet al ‘dank u wel’ kunnen/durven zeggen.

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication