19

aan de jaarlijkse overstromingen en was ontginning mogelijk. Dwars door het zompige kleigebied werd de Langbroekerwetering gegraven, haaks daarop sloten om de overvloed van water af te voeren en dat alles in een geweldige regelmaat: alle kavels even lang (1250 meter) als breed (55 meter). Bijzonder dat na al die eeuwen deze strakke verkaveling met één hoofd wetering, twee achterweteringen en talloze dwarssloten nog zeer herkenbaar is. Al gauw zochten middeleeuwse ridders zich er een plekje en bouwden versterkte huizen, met grachten en verdedigingstorens, zogenaamde ridderhofsteden. Sandenburg was er eentje, maar werd later herbouwd en kreeg een park in Engelse landschapsstijl dat ingekaderd was in de langgerekte en smalle kavels. Dat geeft verre doorzichten op het landhuis en een lang slingerpad in de lengterichting van het nauwe perceel. Deze winterdag zijn de geuren bevroren; onder nul laten zwammen, modderbladeren en rotte appels zich niet ruiken; kristalhelder, tintelend is de winterlucht en krakend de verijsde modder. Tegenover neogotisch Sandenburg staat ridderkasteel Walenburg; groot is het contrast: een woontoren, dubbele gracht; de vijand die nooit kwam, zou er een zware dobber aan hebben gehad. DE RIVIER Een klein stukje wandel je langs de Langbroeker wetering ‘himself’, daarna gaat het verder langs rechte sloten en paden die in al die eeuwen niets van hun strakheid hebben verloren – eerder gewonnen als ze grenzen aan monotone weilanden vol hoogproductief, maar soortenarm gras. Gelukkig zijn er griendbossen om de eenvormigheid te doorbreken. Al is de afwatering van hoog niveau, deze ‘natte’ bossen blijven het hier goed doen. Voorbij de zuidgrens van de Langbroeker ontginning stap je in het laatste landschap: de rivier. De boomgaarden langs de Landscheidings weg zijn de aankondiging, want de ooit zo wispel turige rivier liet in de buurt van haar bedding veel zand achter en op die grondsoort, vermengd met wat klei, komen appels en peren tot grote bloei. Even later volgen de slingerbochten van de HET WORDT TIJD WAT BOMEN TE TOPPEN, WANT ZICHT OP UTRECHT ZONDER ZIJN EERBIEDWAARDIGE EN HOOGSTE TOREN, DAT KAN TOCH NIET. Kromme Rijn, en wandel je over het grondgebied van het nu ver dwenen Dorestad. In de 8e eeuw was het een bloeiende havenstad, strategisch gelegen op de splitsing van de Rijn in twee hoofdstromen. Die ene hoofdstroom, de Kromme Rijn, werd in 1122 afgedamd, vanaf toen was de Lek de hoofdstroom, en aan haar oever ontwikkelde zich vanaf de 13 eeuw Wijk bij Duurstede. Dijkloos is de Kromme Rijn, anders is dat voor de Lek; via trappen klim je erop en net als in het begin van de route sta je hogerop, met dit keer geen ver weg gelegen steden, maar een trage rivier, een waterlint als tegenhanger van de Heuvelrug. Praktische informatie Deze route volgt delen van het Gerrit Achterbergpad, in het teken van de dichter, die in deze omgeving werd geboren en er opgroeide. Het pad is een Klompenpad. Via de app (zie www. klompenpaden.nl) is een groot deel van deze route te volgen. OPENBAAR VERVOER Bussen vanuit Utrecht Centraal (lijn 50 Utrecht - Doorn; lijn 41 Wijk bij Duurstede – Utrecht) Ook mogelijk met de auto: parkeren op Groene Entree, met bus terug van Wijk bij Duurstede naar Doorn (Werkdagen en za: 2x per uur; zondagen: 1x per uur; reistijd: 17 minuten). Neem in Doorn de Postweg en volg de paarse route (2 km) (zie op internet wandelroutenetwerk Doorn-Leersum). De route staat ook op de wandelkaart. EIGEN VERVOER Parkeerplaats De Groene Entree Kaapse Bossen aan de N225 Doorn – Leersum. ROUTEBESCHRIJVING EN KAART Op www.wandelkrant.nl staat de kaart en routebeschrijving van deze wandelroute. ‘te voet’ januari 2018 19

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication