34

Kevers Column Lidewey van Noord (1985) is freelance journalist en schrijft boeken over uiteenlopende onderwerpen. Haar solowandelingen door de Piëmontese Apennijnen vormden de inspiratiebron voor haar meest recente boek Alleen op avontuur. Kijk voor meer informatie op lideweyvannoord.nl. Het was een warme zondag, maar in het bos was het koel. We dwaalden over smalle paadjes waar geen andere wandelaars leken te komen. Mijn oog viel op een kever die op zijn rug lag te spartelen. Ik stopte, pakte een klein takje en zette hem weer op zijn pootjes. De vriendin met wie ik aan het wandelen was glimlachte. Wandelen is eigenlijk een veel te groot woord voor wat we aan het doen waren. Dankzij mijn longcovidklachten deden we twee uur over vijf kilometer. Op elk bankje dat we tegenkwamen moest ik even gaan zitten. Soms moest ik even gaan zitten maar waren er geen bankjes, dan ploften we neer in het gras naast het pad. Een paar meter verderop lag zo’n zelfde kever op zijn rug. Ook die keerde ik en hij waggelde weg, zijn schild glanzend in de zon. ‘Misschien kunnen we dit hier een paar keer per jaar georganiseerd gaan doen,’ zei ik. ‘Kevers keren.’ Later las ik dat die bosmestkevers op hun rug aan het einde van de zomer een normaal verschijnsel zijn. Dat keren geen zin heeft omdat ze zo weer op hun rug liggen. Vossen schijnen ze te eten. Lekker knapperig, denk ik. Maar toch, wie kan dat spartelen aanzien en niets doen? Misschien raakt dat trappelen en nergens komen op het moment ook wel gewoon een snaar bij mij. Bij een gouden korenveld dat werd opgesierd door een enkele felrode klaproos hielden we eindeloos stil om foto’s te maken. De wind blies de klaproos steeds uit beeld. Het duurde verrassend lang eer mijn geduld op was. Op een bankje bij het korenveld vroeg ik mijn vriendin of ze het niet vervelend vond, dit langzame tempo. Het was heel wat anders dan de fanatieke dagtochten die we normaal gesproken maken. ‘Als ik me had ingesteld op een flinke wandeling, had ik dit een teleurstelling gevonden. Maar nu wist ik dat het zo zou zijn,’ zei ze. ‘Het is ook wel fijn. Voor jou is dit topsport, voor mij is het onthaasten.’ Op het eind van ons kleine rondje kwamen we nog tientallen kevers tegen, allemaal op hun rug, allemaal dood. Een vossenbuffet. Het was een gek gezicht. Ik vroeg me af hoeveel mensen die ochtend in stevig tempo over de stervende kevers heen waren gewandeld zonder ze op te merken. Lidewey van Noord loopbaan Winterwandelen in spijkerbroek Jan Fokke Oosterhof (1975) is ondernemer, extreemsporter, avonturier, schrijver, spreker, expeditieleider, poolreiziger en… loper. Om te aarden en het hoofd leeg te krijgen, gaat hij lopen. Liefst lang, conform het adagium van Kierkegaard: ‘I have walked myself into my best thoughts, and I know of no thought so burdensome that one cannot walk away from it.’ De titel van zijn laatste boek is dan ook Rennen voor je leven. December 1997. Mijn relatie is zojuist stuk gelopen. Ik vier een verjaardagsfeestje bij een vriendin en we hangen met de harde kern de nacht door op matrassen die naar de woonkamer zijn gesleept. This is the End van de Doors klinkt op de achtergrond en we drinken de laatste resten bier tot de vogels gaan fluiten. In de biernevel ontmoet ik Bert. Hij was hospik in voormalig Joegoslavië en wil de jaarwisseling elders vieren, deels om het oorlogsleed af te schudden. Een week winterwandelen in de Harz, een middelgebergte op de grens van voormalig Oost- en West-Duitsland met als hoogste punt de Brocken, 1.144 meter. Op de top bouwden de Stasi en de KGB een afluisterpost. Door de noordelijke ligging en hoogte heeft de berg een alpien karakter. De gemiddelde jaartemperatuur is er 2,9 graden en er valt 120 dagen per jaar sneeuw. Het plan is winterkamperen en dan in de sneeuw het stoomtreintje de Brocken op zien tuffen. We schudden handen voor een gezamenlijk avontuur. Beide nooit in de sneeuw gekampeerd en we kennen elkaar nauwelijks. Vanuit de trein lopen we linea recta het besneeuwde bosgebied in. Er ligt sneeuw, maar de grassprieten steken er net doorheen. Goed te belopen en het weer is rustig hetgeen gezien onze spijkerbroeken goed uitkomt. Het bosgebied is verlaten. Je hoort alleen het ruisen van de wind in de besneeuwde sparren. De lucht is donkergrijs. Met hoofdlampjes zoeken we naar een geschikte plek voor onze eerste – ongetwijfeld koude – overnachting. We vinden een houten tipi met aan weerszijden houten banken. Het zal ongetwijfeld wat tochten, maar dan pakken we de grondkou in ieder geval niet mee. Als we eenmaal goed en wel geïnstalleerd zijn op onze banken, het onderlijf in slaapzakken gehuld, trekt Bert een fles Jägermeister en een immense salamiworst tevoorschijn uit zijn rugzak. Om beurten drinken we uit de dop afgewisseld met hompen worst. Het zou een harde les worden: koude en alcohol gaan slecht samen. Een week lang struinen we doelloos door een witte wereld van oneindige sparrenbossen. Steeds de aanblik op de Brocken en zo nu en dan stuiten we op het spoorlijntje. We ontdekken dat koude went, zelfs in spijkerbroek. Onze kampeeruitrusting mag je rustig omschrijven als een amateuristisch bijeengeraapt rommeltje. Uiteindelijk beklimmen we de laatste dag de Brocken en kruisen het stoomtreintje dat met immens lawaai en een imposante rooksluier tegen een hemelsblauwe lucht ons pad kruist. We belanden in het zelfbedieningsrestaurant, de voormalige afluisterpost. Onze hoofden gloeien terwijl we gelukzalig naar buiten staren met voor de neus twee grote potten bier en een heisse Gulaschsuppe. Een mini-expeditie waar we de rest van ons leven op kunnen teren. Meer informatie: www.hsb-wr.de Jan Fokke Oosterhof © Lode Greven 2020

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication