Column Slakkentempo Lidewey van Noord (1985) is freelance journalist en schrijft boeken over uiteenlopende onderwerpen. Haar solowandelingen door de Piëmontese Apennijnen vormden de inspiratiebron voor haar meest recente boek Alleen op avontuur. Kijk voor meer informatie op lideweyvannoord.nl. Op de eerste maandag van maart beklom ik Monte Tobbio (1092 meter). Drie jaar lang had ik de hoogste berg in de omgeving tijdens mijn wandelingen in Piëmont vanuit de verte gezien, maar voordat ik terugkeerde naar Nederland, wilde ik het kerkje op de top van dichtbij bekijken. De klim was pittig, het pad lag vol keien, maar na twee uur afzien zat ik in de luwte van het kerkje heel tevreden van het uitzicht te genieten. Die avond schreef ik een wensenlijstje voor de zomer in mijn agenda: Pieterpad, Pennine Way, Camino del Norte, St. Olavsleden. Eén van die tochten. De dag erna lijnde ik de hond van de buren aan voor een urenlange voettocht door de steile heuvels achter ons huis. Had iemand me toen verteld dat het voorlopig mijn laatste wandeling zou zijn, dan had ik het niet geloofd. Op vrijdag kreeg mijn buurman koorts. De dorpsdokter plaatste hem en zijn gezin preventief in quarantaine. Zaterdagochtend liet ik hun hond uit en kwam na een kwartier volledig bezweet thuis. We testten positief. Ik was zelf verbaasd over hoe ik daarvan schrok. Sinds een jaar eerder op honderd kilometer van ons dorp de eerste Europese patiënt werd gediagnostiseerd met covid-19, was ik heel voorzichtig geweest, maar had ik mezelf ook voor de gek gehouden, besefte ik. Ik heb het vast al gehad. Als ik het krijg, reageer ik vast als een twintigjarige, met een verkoudheidje. Niets bleek minder waar. Toen ik na een paar dagen lichte griepverschijnselen dacht het ergste te hebben gehad, begon het pas. Het gevoel dat ik een veel te strak korset droeg, het naar adem happend wakker worden, extreme vermoeidheid, pijn op mijn borst, een hartslag die maar niet omlaag ging. Hoewel de intensiteit van de klachten is afgenomen, zijn ze er nog altijd. Ik dacht dat het simpelweg een kwestie zou zijn van mijn conditie en kracht weer opbouwen, maar elke inspanning leidt tot een terugslag. Op goede dagen een wandelingetje van hooguit drie kilometer, in slakkentempo, meer zit er niet in. Begin maart was ik nog een kerngezonde jonge vrouw die bergen beklom. Als ik nu een wandelaar zie, voel ik een diepe jaloezie. Never let your memories get bigger than your dreams, schreef iemand mij. Dus soms pak ik mijn lijstje erbij. Pieterpad, Pennine Way, Camino del Norte, St. Olavsleden. Het voelt alsof er staat: Maan, Mars, Venus, Jupiter. Lidewey van Noord loopbaan Jan Fokke Oosterhof (1975) is ondernemer, extreemsporter, avonturier, schrijver, spreker, expeditieleider, poolreiziger en… loper. Om te aarden en het hoofd leeg te krijgen, gaat hij lopen. Liefst lang, conform het adagium van Kierkegaard: ‘I have walked myself into my best thoughts, and I know of no thought so burdensome that one cannot walk away from it.’ De titel van zijn laatste boek is dan ook Rennen voor je leven. Contemplatie Contemplatie is een mooi woord dat stamt van het Latijnse contemplatio. Letterlijk betekent het: scheiden van iets uit zijn omgeving. Wandelen is wat mij betreft een van de beste manieren om te contempleren. Lezen ook. In dat kader permitteer ik me om een deze column een boek centraal te stellen dat niet eens over wandelen gaat. Het is wél het mooiste boek dat ooit over contemplatie is geschreven. Als avonturier is een van mijn voorbeelden de markante Franse schrijver Sylvain Tesson. Hij contempleert door zich voor zijn 40e levensjaar zes maanden op te sluiten in een blokhut in Siberische Wouden. Tesson trekt zich terug in een boswachtershuisje aan het Baikalmeer. Als schrijver legt hij maanden tevoren al een leeslijst aan, waaraan hij zich te zijner tijd kan overgeven. Wat volgt, is een zes maanden durend relaas van literaire beschouwingen vanuit zijn hutje; wodka, observaties van ruige natuur, wodka, stilte, wodka, strooptochten door het kreupelhout, wodka, wild. De tijd lijkt voortdurend te vertragen, het is een intense reis naar binnen. Het brengt prachtige, niet van enige romantiek verschoonde passages voort die blijven nagalmen in je hoofd. ‘…Retraite is rebellie. Wie in een blokhut gaat wonen, verdwijnt van de controlepanelen. De kluizenaar wist zichzelf uit. Hij stuurt geen digitale tekens meer, geen telefoonsignalen, geen bancaire impulsen. Hij doet afstand van iedere identiteit. Het is een soort hacking, maar dan omgekeerd; hij stapt eruit…’ Is dit niet waar we stiekem behoefte aan hebben in deze rare tijden? Ik wel in ieder geval. ‘…Op 1000 meter hoogte klim ik naar de rotsgraat die evenwijdig aan de dalweg loopt. De kartelrand van de granieten kam steekt af tegen het meer. Sommigen van mijn vrienden leven alleen daarom: om naar grote hoogten te klimmen, waar de koude lucht in je neus prikt, zwevend tussen hemel en aarde, in een rijk van abstracte vormen, zonder geuren. Als ze weer naar beneden afdalen, vinden ze dat het leven stinkt. In de stad kunnen alpinisten niet aarden. Tussen de rotsblokken die uit de sneeuw steken maak ik een vuur voor een kop thee. Op dit soort dagen in de bergen geniet ik zuiver en alleen van het feit dat ik besta. In je eentje, met het meer aan je voeten, een saffie roken; niets of niemand tot last zijn, naar niemand hoeven luisteren, niets anders willen dan wat je op dat moment ervaart, en weten dat de natuur ons niet afwijst. Je hebt maar drie dingen nodig in het leven: zon, mooi uitzicht, en in je benen de verzuurde herinnering aan de inspanning…’ Meer dan ooit gun ik mensen dit boek. Jan Fokke Oosterhof © Lode Greven 2020
39 Online Touch Home