Independer: grote verschillen in openbare laadtarieven Gemiddeld betaal je aan de openbare laadpaal 36 cent per kWh. Maar de kosten verschillen per gemeente sterk – en de verschillen nemen toe. In Súdwest-Fryslân is laden bijvoorbeeld ruim 2,5 keer duurder dan op Ameland. Het een en ander blijkt uit onderzoek van Independer op basis van data van Eco-Movement. Dit zijn de duurste gemeenten om je auto op te laden: • Súdwest-Fryslân (Friesland): 63 cent per kWh • Sluis (Zeeland): 51 cent per kWh • Terneuzen (Zeeland): 51 cent per kWh • Alphen-Chaam (Noord-Brabant): 49 cent per kWh • Hulst (Zeeland): 49 cent per kWh De voordeligste gemeente is momenteel Ameland: • Ameland (Friesland): 24 cent per kWh • Teylingen (Zuid-Holland): 27 cent per kWh • Opsterland (Friesland): 27 cent per kWh • Ooststellingwerf (Friesland): 27 cent per kWh • Amsterdam (Noord-Holland): 27 cent per kWh Restwaarde stabiliseren (voorlopig) voor EV’s Restwaardespecialist Autotelex ziet een stabilisatie van de restwaarden van zowel brandstof- als elektrische auto’s. EV’s stromen goed de markt door, maar wel op een lager prijsniveau. Wel een waarschuwing voor leasemaatschappijen: houd rekening met het effect van de ZE-zone op de restwaarden van dieselbedrijfsauto’s! In de provincie Zeeland ben je momenteel het slechtst af. Laden bij een publiek toegankelijk laadpunt kost je hier gemiddeld 47 cent per kWh. Dit bedrag ligt zo’n 30% hoger dan gemiddeld in Nederland. Daarna volgens de provincies: Friesland, Utrecht, Flevoland, Noord-Brabant en Zuid Holland. Met allemaal gemiddeld 38 cent per kWh. Dit zijn de tarieven zonder BTW en eventuele kortingen. Op gemeenteniveau zijn er grotere uitschieters. In SúdwestFryslân ben je momenteel het duurst uit: automobilisten betalen hier zelfs 63 cent per kWh. Ook het Zeeuwse Sluis en Terneuzen zijn geen goedkope steden om je auto op te laden. Energie-expert Joris Kerkhof van Independer spreekt van opvallend grote verschillen tussen de openbare laadpalen. “Het verschil kan oplopen tot 39 cent per kWh, dat is meer dan een kWh bij het goedkoopste punt kost.” 2024 wordt sowieso een uitdagend jaar voor bedrijfsauto’s. Vanwege het einde van de BPM-vrijstelling per 2025, maar ook vanwege de introductie van de ZE-zone (Zero Emissie zone). Deze binnenstedelijke zones worden in een groot aantal gemeentes geïntroduceerd per 1-1-2025 en zijn tot uiterlijk 31-12-2027 ook nog toegankelijk voor diesel Euro6 bedrijfsauto’s. Daarna komt er geen diesel meer in. Dat heeft nogal gevolgen voor de restwaarden van de bestelauto’s, zowel positief als negatief, schetst Autotelex. Positief voor de bussen ouder dan bouwjaar 2025, omdat de ondernemer hier een tweeledig voordeel heeft ten opzichte van de aanschaf van een dieselbedrijfsauto vanaf bouwjaar 2025, namelijk geen BPM en – vreemd genoeg – toegang tot een ZE-zone tot 1 januari 2028, terwijl dat voor dieselbussen met bouwjaar vanaf 2025 niet is toegestaan; voor nieuwe dieselbussen uit 2025 geldt het verbod namelijk al meteen. Wat de effecten zal zijn op de restwaarden van de bussen? Per saldo verwacht Autotelex hooguit een 4 tot 7% restwaardestijging/piek per eind 2024 voor dieselbedrijfsauto’s van 2024 en ouder met Euro6 norm. Dit effect zal wegebben in de loop van 2025 als de restwaarden zich meer voegen naar Europees niveau. Daarbij verwacht het restwaardebedrijf flink wat import van gebruikte bedrijfswagens om de nu al fors gestegen vraag op te vangen. En uiteraard een toenemende vraag naar elektrische bedrijfsauto’s met een positief restwaarde effect. Al met al zaken waar vooral leasemaatschappijen rekening mee moeten houden. elke dag 6 |
7 Online Touch Home