103

BIJLAGE 2 K i v to Wettelijke grondslag Het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) zegt dat speeltoestellen veilig moeten zijn. De reikwijdte van het WAS wordt regelmatig aangepast en heeft inmiddels regels voor bungy-jumpen, air-diving, abseilen, tokkelen en watertoestellen zoals waterglijbanen. Al deze inrichtingen moeten, net als speeltoestellen die zijn gebouwd na maart 1997, voorzien zijn van een geldig veiligheidscertificaat van een Aangewezen KeuringsInstantie (AKI), bijvoorbeeld: TÜV Nederland, Keurmerkinstituut Zoetermeer, Liftinstituut Amsterdam en AV Breda. Alle speeltoestellen/inrichtingen in de openbare ruimte vallen onder deze wettelijke regelgeving. Toestellen in een particuliere tuin vallen hier niet onder. Wel toestellen/inrichtingen bij bedrijven, campings, tuincentra en ook minder openbaar toegankelijke ruimten zoals kinderopvangcentra, scholen en zorginstellingen vallen onder het WAS. Dat geldt eveneens voor binnen geplaatste toestellen of inrichtingen. De landelijk aangestelde toezichthouder is de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit). Deze kan dwingende en verbaliserende maatregelen opleggen en controleert ook de AKI (Aangewezen Keuring Instantie) op zijn functioneren. Het niet voldoen aan de regels van het WAS is een strafbaar feit. Uitgebreide informatie kunt u vinden op sites van o.a. het Keurmerkinstituut (www.keurmerk.nl), de NVWA (www.vwa.nl) en de Stichting Veilig Spelen (www.allesoverspelen.nl). Wat is een speeltoestel? In het WAS is de definitie van een speeltoestel: “Een inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt. Het onderscheid met attractietoestellen is dat in de definitie van een speeltoestel het element ‘voortbeweging van personen’ bewust is weggelaten. Voor attractietoestellen is dat juist één van de belangrijke definiërende kenmerken, maar voor speeltoestellen geldt dat niet alle elementen van het spel met een speeltoestel worden gekenmerkt door voortbeweging. Inrichtingen als een zandbak of een ballenbad zijn dan ook speeltoestellen in de zin van het WAS. Voor de nadere bepaling of een inrichting kan worden aangemerkt als speeltoestel kan de reikwijdtenotitie bij het WAS worden geraadpleegd.” (tekst: NVWA Informatieblad nr. 29, maart 2007)

104 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication