Hoe ziet de nabije toekomst eruit? Nieuwbouw van de toekomst Jacco: “Regelmatig nemen we als bestuur en management van Vidomes de tijd om in de toekomst te kijken. Zo hebben we ons vorig jaar beziggehouden met sociaal wonen in 2030. Wat kunnen we doen om de huidige woningnood te bestrijden? Er is zo’n grote vraag naar woningen in onze regio. Kunnen we andere woonconcepten bedenken? Zijn er innovaties in de bouw die ons helpen om sneller woningen neer te zetten?” Daphne: “Naast de enorme opgave om bij te bouwen, staan we ook voor de belangrijke taak om onze woningen te verduurzamen. We moeten investeren in energiebesparende maatregelen. Dat is niet alleen goed voor de planeet, maar ook voor de portemonnee van onze huurders. Bij deze verduurzamingsaanpak hebben we rekening te houden met het feit dat we straks van het aardgas afgaan.” “Als maatschappelijk betrokken woningcorporatie bereiden we ons daarnaast voor op de vergrijzingsgolf. Mensen worden steeds ouder en wonen tot steeds hogere leeftijd in onze woningen. In de coronacrisis hebben we gezien hoe belangrijk menselijk contact en ontmoeting is, juist voor ouderen. Als Vidomes willen we ons onderscheiden voor de senioren. We willen zichtbaar zijn en blijven in de wijken bij onze huurders, maar denken ook na over hoe bewoners elkaar kunnen ontmoeten en helpen. Ook de seniorenmakelaar en de flatcoach onderstrepen onze inzet voor ouderen. Stuk voor stuk sociale innovaties die Vidomes in eigen huis heeft ontwikkeld.” Jacco: “Naast het persoonlijk contact en het faciliteren ervan is er in de toekomst een belangrijke rol weggelegd voor digitalisering. Als je nu al ziet wat sommige apps voor mensen doen, kan ik me voorstellen dat wij over een aantal jaar apps hebben die huurders ontzettend helpen bij huurderszaken. Apps waarmee ze zich gesteund voelen in het prettig en veilig wonen.” Daphne: “Mooi voorbeeld van contact en ontmoeting in de toekomst vormt ons nieuwbouwproject in Delft. Op de plek van complex Goes van Schuijlenburch realiseren we nu nieuwbouw met de gedachte van een woongemeenschap. In een deel van de eengezinswoningen en appartementen komt een gemêleerde groep huurders, in de andere woningen wonen mensen met zorgbegeleiding. Iedereen die in dat complex wil wonen, vragen we bij te dragen aan de woongemeenschap. Dat leidt tot prettig wonen, persoonlijk contact, het voorkomen van eenzaamheid, aandacht voor elkaar en meer woongeluk.” Tot slot: bestaan woningcorporaties over honderd jaar nog? Jacco: “Corporaties zullen er zeker nog zijn. Alleen heten ze dan wel anders, vermoed ik. Met aanduidingen als ‘woonhubs’ of ‘wonenas-a-service’ – om maar wat te noemen – zullen ze meer aansluiten op de flexibele woonwens, passend bij de tijd waarin mensen zelf bepalen hoe lang ze waar willen wonen. En omdat we toch honderd jaar vooruit mogen kijken: naast de woningen zoals we ze nu kennen, hebben we misschien straks wel woningen die in de lucht hangen.” Daphne: “Ik denk dat onze woningen er inderdaad over honderd jaar heel anders uitzien. Onze rol als corporatie blijft dezelfde: als maatschappelijk vastgoedbedrijf blijven we nodig om betaalbare woningen te bouwen voor mensen met een kleinere portemonnee. Daarnaast blijft oog en aandacht voor leefbaarheid in wijken en buurten en voor kwetsbare mensen essentieel. Dus: ja, ook over honderd jaar zijn we er nog voor onze huurders.” 36
39 Online Touch Home