29

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. “Alle docenten worden geacht deel te nemen in een onderwijscommissie. Die commissies hebben een inhoudelijke ontwikkeltaak. Enkele voorbeelden zijn: de curriculumcommissie – die momenteel bezig is met het ontwikkelen van het onderwijs in de bovenbouw – de commissie pedagogiek, en de commissie rubrics en assessment. Iedereen doet naast het lesgeven ook veel andere dingen: kwaliteitszorg, curriculum, iedere docent zit in een commissie. Docenten bepalen het beleid van de school, dat leggen ze daarna voor aan het grotere docententeam. Dus je hebt veel invloed op de randvoorwaarden van de school.” ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Didactische variatie en coachende leraren Een aantal scholen heeft gekozen voor ‘anders organiseren’ door minder verschillende lessen in te roosteren per dag. Leerlingen krijgen veel langere lessen, uiteenlopend van 80 minuten op één school, tot een dagdeel op een andere school. Het is bij zulke lange lesperiodes in elk geval niet mogelijk om gedurende de hele les instructie te geven, dus docenten worden vanzelf uitgedaagd om te zoeken naar meer variatie in de didactische werkvormen die zij inzetten. Hetzelfde geldt wanneer de school werkt met studielabs of leerhuizen waarbij de groepen veel groter zijn dan een klas van 30 leerlingen en waar meerdere docenten tegelijk aanwezig zijn in dezelfde ruimte. Ook die manier van organiseren vergt het inzetten van andere didactische werkvormen dan kennisoverdracht. Het accent komt sterker te liggen op werkvormen die passen bij de onderwijsvisies van de scholen met als kernpunten: differentiatie en vooral het stimuleren van zelfsturend leren en eigenaarschap van leerlingen over hun eigen leerproces. Op vijf van de scholen is er expliciete aandacht voor een coachende, begeleidende rol van de docent. In elk geval op twee scholen zijn de teamleden opgeleid tot ‘didactisch coach’. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. “Docenten zijn tevens ‘personal coach’. Elke leerling heeft een keer per week een kwartier een gesprek met zijn coach waarbij gekeken wordt naar hun doelen en of ze die hebben gehaald, en wat maakte dat dat juist wel of juist niet is gelukt. Als coach ben je veel meer betrokken bij het leerproces van de leerling. Je gaat samen kijken naar het oplossen van problemen. Je krijgt daardoor een sterkere band met de leerlingen.” ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Anders organiseren? Teamwork! | 29

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication