Scholen kunnen over het algemeen verschillende typen onderwijsondersteuners inzetten, afhankelijk van hun rollen en taken. In het voortgezet onderwijs gaat het vaak om onderwijsassistenten die pedagogischdidactische ondersteuning geven, zoals coaching/begeleiding van leerlingen bij zelfstandig werken, of organisatorisch/administratieve ondersteuning, zoals het bijhouden van leerresultaten en aan/afwezigheid van leerlingen. Ook worden bij verschillende onderdelen technisch ondersteuners ingezet (TOA’s), bijvoorbeeld bij de uitvoering van proeven en testopstellingen bij biologie, natuur- en scheikunde, en kan een persoonlijk assistent van de leraar worden aangesteld (PAL), of een Educatieve CoAssistent (ECA) voor assistentie van leraren bij de inzet van ict in het onderwijs. Conciërges kunnen gezien worden als onderwijsondersteuners, maar ook in orthopedagogische- of maatschappelijke begeleiding wordt voorzien op de scholen. Kortom: “It takes a village to raise a child”. Deze verschillende ondersteuners zijn uiteraard ook in verschillende richtingen opgeleid, en van mbo tot universitair. De gevolgen voor de rol van schoolleiders zijn tevens groot. Van schoolleiders wordt allereerst een duidelijke visie op onderwijs verwacht. De visie wordt door schoolleiders (in veel gevallen) in samenwerking met hun docenten ontwikkeld. Op meerdere scholen laat de schoolleiding docenten meedenken over de verdere ontwikkeling van de school. De schoolleiding maakt daarvoor een voorstel, maar de verantwoordelijkheid wordt meer bij de docenten gelegd. Hiermee wordt teacher leadership gestimuleerd15. Verder benoemen meerdere schoolleiders de bevlogenheid en motivatie van docenten. De schoolleiders geven wel aan dat dit een valkuil kan zijn voor het ontstaan van een te hoge werkdruk. Schoolleiders hebben een breed palet aan taken in de schoolorganisatie, zo ook om verandering in gang te zetten. Uit onderzoek is bekend dat schoolleiders op drie niveaus interventies inzetten om hun school te veranderen: onderwijs, organisatie en medewerkers. Op het eerste niveau van ‘onderwijs’ is het de rol van schoolleiders om aansturing te geven aan pedagogische en onderwijskundige veranderingen. Om dit voor elkaar te krijgen, is het uitdragen van de onderwijskundige visie en het creëren van draagvlak onder personeel van belang. Interventies op het tweede niveau ‘organisatie’ hebben betrekking op een lerende cultuur, aandacht voor kwaliteitszorg en onderhouden van relaties met de omgeving (zoals ouders en andere scholen). Het derde niveau ‘medewerkers’ betekent voor schoolleiders dat zij meer autonomie geven aan docenten en het voor hen aantrekkelijk maken om te blijven werken op de school16. 4.5. Samenvatting personele gevolgen Inhoudelijke verbreding en ander perspectief De belangrijkste verandering voor de inhoud van het werk van docenten is dat zij op scholen die ‘anders organiseren’ meer en intensiever bezig zijn met onderwijsontwikkeling. Docenten in deze scholen hebben een sterkere focus op leerlijnen en leerdoelen voor het gehele curriculum, ook bij het ontwerpen van lessen en modules voor het eigen vakgebied. Daarnaast is er sprake van verbreding van de inhoud wanneer de school kiest voor vakoverstijgend en interdisciplinair onderwijs, is er meer variatie in didactische werkvormen noodzakelijk en wordt vaker ingezet op coachende begeleiding van leerlingen omdat zelfsturend leren 15 Snoek, Hulsbos, & Andersen, 2019 16 Neeleman, 2019 ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Anders organiseren? Teamwork! | 37
38 Online Touch Home