4

1. Inleiding De afgelopen jaren zien we steeds meer scholen afstappen van het reguliere klassikale onderwijs en het onderwijs anders organiseren. Voorheen zagen we dit vooral bij vernieuwend onderwijs zoals bij montessorischolen en jenaplanscholen, maar tegenwoordig ontstaan ook andere organisatievormen in scholen met een eigen vernieuwingsconcept en scholen waar gewerkt wordt in onderwijsteams. In dit rapport bespreken we scholen met andere organisatievormen in het voortgezet onderwijs, waarbij we ons vooral richten op de gevolgen ervan voor het werk van leraren. 1.1. Achtergronden bij anders organiseren Klassikaal onderwijs, waarbij leerlingen worden geplaatst in verschillende onderwijstypen en leerwegen, is in Nederland jarenlang de norm geweest. Instructie vindt in dit model veelal klassikaal plaats, met voor alle leerlingen dezelfde leerstof en hetzelfde tempo. Anders organiseren wordt vaak ingegeven door pedagogische en onderwijskundige overtuigingen, bijvoorbeeld de behoefte om het onderwijs beter te laten aansluiten op het niveau en de interesses van leerlingen. Bij scholen met een volledig vernieuwend onderwijsconcept zien we de grootste veranderingen in de organisatie van het onderwijs. Dit is zichtbaar in allerlei aspecten van het onderwijs, denk aan pedagogisch-didactische aspecten, het curriculum, de schoolorganisatie, en de relatie met de omgeving van de school. Hieruit vloeit voort dat er nieuwe en andere taken en rollen voor leraren ontstaan. Lerarenopleidingen oriënteren zich op deze veranderingen, maar vooralsnog vindt er veel leren op de werkplek plaats. Gevolgen voor inhoud werk? Anders organiseren heeft gevolgen voor de inhoud van het werk en de taken en verantwoordelijkheden van het personeel op school. Zo zijn er scholen die opgedeeld zijn in deelscholen of teams die verantwoordelijk zijn voor een groep leerlingen. Maar ook wordt vaak gekozen voor werken met vak- en leraar overstijgende units, domeinen of leerpleinen waarin van leerlingen een grote(re) zelfstandigheid wordt gevraagd. Dit gaat dan gepaard met een andere structurering van en keuze voor de leerstof, waardoor het voor leraren vaak nodig is om zelf lesmateriaal te ontwikkelen. Andere voorbeelden zijn werken in duo’s van leraren of samenwerken met onderwijsassistenten, die samen verantwoordelijk zijn voor de leerlingen. Taken en rollen van de leraren krijgen dan vaak een andere vorm, als coach of expert. Dit vraagt onder meer om andere vaardigheden bij leraren, bijvoorbeeld vaardigheden in samenwerking en coaching en in omgaan met ICT. Een ander motief om het onderwijs anders te organiseren is de wens om het onderwijs efficiënter te maken en (in economische termen) de arbeidsproductiviteit van leraren ter verhogen. De inzet van ander onderwijspersoneel naast leraren kan van bijzondere betekenis zijn voor de efficiency in het onderwijs, zeker in tijden van lerarentekorten. Al met al stelt dit hoge eisen aan leraren, ook op vakinhoudelijk en didactisch gebied, zeker als er sprake is van vakoverstijgend onderwijs geven. Dit betekent voor dit onderzoek dat niet alleen aandacht nodig is voor andere dan klassieke vaardigheden die leraren nodig hebben in zulke onderwijsconcepten, maar ook voor de verhouding tussen werkdrukbeleving, ervaren competenties en werkmotivatie. Aanvullend hierop kunnen scholen kiezen voor functie- en taakdifferentiatie om beter gebruik te kunnen maken van de kwaliteiten van ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Anders organiseren? Teamwork! | 4

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication