19

Kortingen van de baan, snelle indexatie pensioenen De gezamenlijke ouderenorganisaties eisen dat er voor 2017 niet gekort wordt op de pensioenen en dat er ruimte komt voor indexatie en koopkrachtherstel voor gepensioneerden. Het jarenlange achterblijven van de indexatie, soms gepaard gaand met forse kortingen, en het steeds weer buiten de boot vallen van gepensioneerden bij lastenverlichtingen zijn niet langer te accepteren. Dat schrijven de koepelorganisaties NVOG en KNVG – waarbij de VVG-PGB is aangesloten – in een gezamenlijk manifest. Zij roepen het kabinet met klem op om zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen het kader van de begroting 2017, maatregelen te treffen teneinde kortingen op pensioenen te voorkomen en ruimte te creëren voor indexatie en koopkrachtherstel. KNVG en NVOG vinden het ook moeilijk uit te leggen dat het vermogen van de pensioenfondsen in de crisisjaren van 2008 tot heden bijna verdubbeld is van 650 naar 1200 miljard euro en dat er desondanks geen geld zou zijn voor indexatie. ´´Indexatie is zowel voor werkenden als voor gepensioneerden van groot belang.´´ De organisaties noemen zelf al een reeks maatregelen, zoals: • Voorkomen van pensioenkorting • Het creëren van indexatieperspectief waar mogelijk • Verruiming van de mogelijkheden tot indexatie voor de pensioenfondsen • Geen verdere verhoging van de “lage” inkomensafhankelijke zorgpremie (IAB) en terugdraaien van de verhoging van deze IAB met 0,65%-punt in 2016; • Structureel maken van de incidentele verhoging van de ouderenkorting in 2016; • Herstellen van de ongelijke fiscale behandeling van de ouderen door de belastingvoordelen die de werkenden hebben gekregen, ook aan de ouderen toe te kennen. Renterisicobeleid PGB Rente-afdekking is afhankelijk van niveau 30 jaars euroswaprente Het beheersen van het renterisico dat PGB loopt, neemt een belangrijke plaats in het balans- en beleggingsbeleid van het fonds in. Ingeval PGB namelijk geen maatregelen zou nemen om het renterisico van het fonds te beheersen, dan zou elke mutatie in de rente van 1% leiden tot een mutatie van de nominale dekkingsgraad van ca. 17 à 18%. enkele concrete voorbeelden: 1) De nominale dekkingsgraad is 100% en de rente-afdekking is 0%, dan betekent een daling van de rente van 1% dat de dekkingsgraad daalt tot 82 à 83%; 2) De nominale dekkingsgraad is 100% en de rente-afdekking is 100%, dan betekent een daling van de rente van 1% dat de dekkingsgraad 100% blijft; 3) De nominale dekkingsgraad is 100% en de rente-afdekking is 0%, dan betekent een stijging van de rente van 1% dat de dekkingsgraad stijgt tot 117 à 118%; 4) De nominale dekkingsgraad is 100% en de rente-afdekking is 100%, dan betekent een stijging van de rente van 1% dat de dekkingsgraad 100% blijft. Kortom: rente-afdekkingsbeleid is belangrijk! Het doel van het rente-afdekkingsbeleid van PGB is om het genoemde renterisico dusdanig te beheersen dat het resterende renterisico na rente-afdekking zo goed als mogelijk aansluit bij het ambitie en risicoprofiel van het fonds. PGB heeft hiervoor de volgende rentestaffel ontwikkeld (zie staatje), waarbij de hoogte van de rente-afdekking afhankelijk is van de hoogte van de rente. Bij een hogere rente dekt PGB het renterisico dus meer af dan bij een lage rente. Anders gesteld, bij een lage rente kan de rente ook minder dalen dan bij een hoge rente en is het renterisico ook lager. En het omgekeerde geldt ook, bij een hoge rente kan de rente meer dalen dan bij een lage rente en is het renterisico ook hoger. 19

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication