20

Rendement geen graadmeter voor pensioenfondsen Dat pensioenfondsen in de praktijk een hoger rendement realiseren dan de risicovrije rente is geen argument om dat rendement ook te gebruiken voor de waardering van de verplichtingen. Pensioenfondsen beleggen niet alleen in risicovrije titels maar bijvoorbeeld ook in aandelen. Dat soort beleggingen kent een hoger verwacht rendement maar ook hogere risico’s. Dat schrijft staatssecretaris Klijnsma van SZW in antwoord op schriftelijke vragen uit de Tweede Kamer. Die zijn gesteld naar aanleiding van de aanpassing van de ultimate forward rate (uft) – door de Nederlandsche Bank en van het onderzoek naar de gevolgen van de lage rentestand en de uft voor de financiële positie van de pensioenfondsen. Bij waardering van de pensioenverplichtingen met verwacht rendement zou een omvangrijk deel van het pensioenvermogen dat nu is gereserveerd voor de financiering van het toekomstig pensioen van jongeren op de korte termijn gebruikt kunnen worden voor de indexatie van het pensioen van oudere deelnemers. Als dat verwachte rendement later dan niet blijkt uit te komen, dan staan mensen die over bijvoorbeeld dertig jaar aan hun pensioen toe zijn met lege handen terwijl ze wel jarenlang premies hebben betaald, aldus Klijnsma. De bewindsvrouw herhaalt dat het kabinet vindt dat de rente waar pensioenfondsen mee moeten rekenen zo realistisch mogelijk is. De rente moet op een objectieve en onafhankelijke manier worden vastgesteld zodat het vermogen van de pensioenfondsen evenwichtig over de ver20 schillende generaties deelnemers wordt verspreid. Daarom wordt die rente vastgesteld door de onafhankelijke toezichthouder, de Nederlandsche Bank (DNB). Omdat fondsen de pensioenen met een grote mate van zekerheid moeten kunnen uitkeren, moet een risicovrije rente worden gebruikt voor het waarderen van de verplichtingen. De staatssecretaris verwijst ook naar nieuwe financiële regels voor de pensioenfondsen. Die zijn tegenwoordig verplicht om jaarlijks ook de reële dekkingsgraad te melden aan de toezichthouder. Bij die dekkingsgraad wordt niet alleen rekening gehouden met de nominale aanspraken maar ook met de toekomstige indexatie. Een reële dekkingsgraad van 100% houdt dus in dat een fonds voldoende middelen in kas heeft om niet alleen de nominale verplichtingen maar ook de voorwaardelijke indexatie daarover te kunnen financieren. De fondsen zullen hun reële dekkingsgraad over 2015 later dit jaar aan DNB melden. Klijnsma stelt daarbij nog dat het realiseren van de indexambitie zeer fonds specifiek is. ‘’Gegeven de huidige economische omgeving is het voor veel fondsen, zeker als de huidige lage rente voor langere tijd aanhoudt, niet te verwachten dat zij hun indexatie-ambitie kunnen waarmaken. Het kabinet is zich er van bewust dat bij een aanhoudend lage rente de situatie voor sociale partners en pensioenfondsen steeds moeilijker wordt. Het kabinet zal dan ook samen met de andere betrokken partijen de ontwikkelingen van de rente in de gaten blijven houden. Voor de lange termijn is het zaak verder na te denken over de toekomst van het pensioenstelsel.’’ INGeZONDeN BRIeF Nederland inmiddels domste jongetje van de klas?? Het wordt steeds moeilijker te begrijpen. Onze pensioenfondsen, de rijkste van Europa, worden opgezadeld met binnen Europa en mogelijk zelfs wereldwijd de strengste en meest behoudende rendementsprognoses voor wat betreft toekomstige rendementen, door die te koppelen aan de historisch laagste rentepercentages uit de geschiedenis. Hierdoor is niet alleen een koopkrachtverlies voor pensioenen van 30 – 50 % voor de periode 2005 - 2020 onafwendbaar geworden, nee sterker nog, er dreigen vanaf 2017 ook nog kortingen voor onze grootste pensi

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication