23

Mustafa Kaya zwaait na 20 seizoenen af bij VDL Maassluis: “Hij verdient een standbeeld” Na ruim 20 seizoenen als eerste elftalspeler gaat Mustafa Kaya (38) een punt achter zijn voetballoopbaan bij VDL zetten. Hij verdient eigenlijk een standbeeld: een voorbeeld als aanvoerder binnen en buiten de lijnen. Zet de klok eens terug, hoe kwam je in het 1e elftal van VDL? Kaya: “Ik debuteerde onder trainer René Verhagen. De selectie was heel groot en ik kwam laat van vakantie terug, waardoor ik in het derde elftal moest beginnen. Na een paar wedstijden was ik het helemaal zat. We wonnen elke week met 6-0 en ik wilde weerstand. Ray Remmerswaal, de vader van Rodney, was mijn trainer/leider. Die wist ook wat mijn ambities waren. Op een donderdagavond sprak ik na de training mijn ongenoegen uit. Zo kan ik niet langer doorgaan, trainer zei ik. René zei dat het wel goed zou komen. Ik verhuisde eerst naar het tweede team en op zaterdag had hij na de wedstrijd een paar reserves nodig. Wim Ketting zat naast me en had er geen trek in. Toen zei René tegen mij: ‘Ga jij dan maar mee’. Nooit met de gedachte dat ik zou spelen. Binnen 20 minuten raakte Henny Brinkman flink geblesseerd. Ik moest erin en ik ben er nooit meer uit geweest…’’ Wat was je hoogtepunt bij VDL? “Dat zijn er echt veel. Dat we als vereniging switchten van de zondag naar de zaterdag en dat we moesten beginnen in de vijfde klasse, waarna we elk jaar kampioen werden. De promotie naar de tweede klasse vond ik ook geweldig, al was ik niet bij die beroemde beslissingswedstrijd met 28 strafschoppen. Ik ging de dag erna trouwen en daarom ontbrak ik.’’ En dieptepunt? “In het eerste jaar dat Peter Broekman hier trainer werd zette hij Rasit (Kurus, red.) en mij bijna een half jaar op de bank. Wij waren de twee centrale verdedigers. VDL speelde in de derde klasse in de middenmoot, maar het ging voor de winter helemaal niet goed. Ik sprak erover met Ger van Altena, die assistent was. Broekman moest gewoon de poppetjes op de juiste plek zetten. Eindelijk deed hij dat na de winterstop. Rasit en ik kwamen terug in de ploeg en we pakten een periodetitel. Via de nacompetitie dwongen we promotie af.’’ Aan welke spelers bewaar je de beste herinneringen? “,Aan de hele groep van de ‘Big five’. Met John Bekker, Kevin van der Kraan, Kees Ketting en Melvin Louwen vormden we meer dan vijftien jaar de echte kern van VDL 1. Om ons vijven werd jarenlang het elftal gebouwd. En met alle jongens die kwamen of gingen, ook die van Excelsior M uit het tweede kwamen, hadden we een klik. Wij stonden heel erg open voor iedereen en we hebben nooit een kliek willen vormen. We zochten juist de vriendschap, we hoefden niet de baas te spelen. Neem Nick Buuron die als spits erbij kwam. Met hem hadden we allemaal ook zo’n geweldige klik. Ik denk omdat iedereen van de ‘Big five’ buiten het veld een echt goed mens is.’’ Achter iedere goede sportman, die zo extreem lang op niveau speelt, staat een goede vrouw? Kaya schatert even van de lach. “Nou, dat zeker. Maar het is een understatement als ik zeg dat Özlem (echtgenote, red.) er wel even aan moest wennen dat ik drie dagen per week bij VDL zit. Ze had dat van huis uit nooit meegemaakt. Voor mij was het de normaalste zaak van de wereld. Ik heb nooit trainingen overgeslagen en zaterdag is wedstrijddag. Toen ze eenmaal een paar keer was komen kijken en zag dat er op maandag verhalen over mij in de krant stonden, begreep ze dat het wel serieus was wat ik aan het doen was.’’ Maar je allergrootste supporter, zien we al twee decennia langs de lijn, is je vader Aris? Trots: “VDL heeft een plekje in zijn hart gekregen. Alle jongens in de ploeg kennen mijn vader en hebben begrip voor zijn situatie. Mijn vader is volledig doof en met die situatie heb ik vanaf mijn geboorte moeten omgaan. Ik communiceer met hem net als de rest van het gezin in gebarentaal en hij kan heel goed liplezen. Ik weet dat hij geniet van mijn wedstrijden. Van alle jaren dat ik hier speel, heeft hij stukjes uit de krant in plakboeken bijgehouden. ‘Als je stopt, geef ik dat aan jou’, zegt hij. Elke maandag liep hij naar de winkel om te kijken of ik in de krant stond. Het doet me goed dat hij – in zijn geval letterlijk en figuurlijk - in stilte heeft kunnen genieten. Hij is nu slechter ter been, omdat hij een beroerte heeft gehad. Toch is hij er nog heel graag bij.’’ 23

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication