7

dossier blijft in de koelkast zitten tot 1990, het euthanasiedossier tot 2002. In 1962 schreef dr. Weytjens in het eerste themanummer van “Humanistische perspectieven” waarom hij euthanasie toepaste en er een wettelijke aanvaarding nodig was. Hij was hoopvol dat dit nog zou gebeuren in de 20ste eeuw. Hij en de IHEU (International Humanist and Ethical Union) voelden zich achteraf gesteund door de vrijspraak in het “softenonproces”. Op 10 november 1962 werden de vijf beklaagden, Suzanne Vandeput, haar echtgenoot Jean-Noël Vandeput, haar moeder Fernande Yerna, haar zus Monique de la Marck en huisarts Jacques Casters, vrijgesproken door een jury van twaalf mannen die de solidariteitslijsten ten voordele van de beklaagden nochtans niet hadden ondertekend. Buiten applaudisseerden de meer dan 30.000 mensen die waren toegestroomd ter ondersteuning. Het was het eerste en enige euthanasieproces dat ooit plaats had voor de wetgeving van 2002. In 1971 publiceerde Hugo van den Enden een wetenschappelijke analyse van de ideologische controversen rond abortus. “Abortus pro/contra” was de eerste Nederlandstalige bijdrage in boekvorm tot een discussie die in die periode vooralsnog op straat en in de media gevoerd werd. Hetzelfde zou hij herhalen voor euthanasie in “Ons levenseinde humaniseren” in 1995. Hij was toen al bijna 10 jaar ondervoorzitter van RWS. Etienne Vermeersch vertelde graag dat hij in 1971 op de toenmalige Belgische Radio en Televisie het taboe doorbrak over euthanasie en er op wees dat mensen niet onnodig moesten lijden, maar het was toch vooral Robert Clara, kinderarts, die in de uitzending de emanatie was in de strijd voor het waardig levenseinde van zowel zuigelingen, kinderen en volwassenen. Hij werd later een enthousiast medewerker en uitdrager van RWS in haar beginperiode. In 1975 zorgde hij voor het tweede themanummer over euthanasie in “Humanistische perspectieven.” Het weekblad Humo zorgde in datzelfde jaar ook voor een dossier waarin een aantal artsen en zorgverleners verklaarden hoe zij het waardig sterven aan hun patiënten bezorgden, meestal op verzoek, soms op hun eigen vraag, en vaak uit medelijden en met toestemming van familie. Wereldwijd zaten de bewegingen rond ‘Right to die/Death with dignity’ niet stil. In 1976 had een eerste conferentie plaats in Tokyo met vertegenwoordigers van Japan, de VS, Australië en Nederland. België was er toen nog niet bij. Dat zou pas in 1982/83 zijn. Heden telt de federatie 59 verenigingen uit 30 landen uit alle werelddelen. Daarnaast nog 21 verenigingen die niet aangesloten zijn. Het eerste persbericht gekend als de ‘Tokyo Declaration 1976’ is nog altijd inspirerende lectuur: ‘De verklaring van iemands wensen, of de "living will", moet door alle betrokkenen worden gerespecteerd als een uitdrukking van intrinsieke mensenrechten. Daarom vragen wij dat deze wilsverklaring rechtsgeldig wordt gemaakt via wetgeving in alle landen’. Wie ooit de eerste wilsverklaring schreef en wiens wilsverklaring als eerste werd uitgevoerd, is niet geweten en waarschijnlijk ook niet van belang? vervolg op blz 12 • • • 1962 1971 1973 1975 1976 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication