101

een sterke wind, waardoor het voor de Quraish onmogelijk was om hun tenten overeind te houden of vuur aan te steken. Abu Sufyan had er genoeg van. Hij zei tegen zijn mannen: "O Quraish, we zijn niet een permanent kamp, en onze paarden en kamelen sterven. Daarnaast hebben de Banu Qurayza zich niet aan hun woord gebroken en hebben wij verontrustende berichten over hen gehoord. Je kunt het natuurgeweld van de wind zie, die ervoor zorgt dat wij geen kookpotten met vuur kunnen gebruiken, en ook kunnen wij niet op onze tenten rekenen. Ga weg, want ik ga!"14 De Quraish begonnen hun posities rond Medina te verlaten, en al snel volgde de Ghatafan. De misleiding van Nu'aym had de belegering verbroken en had Islam gered. Afrekenen met de Banu Qurayzah Na de succesvolle oplossing van de Slag om de Loopgraaf (ook wel Geul of Gracht genoemd) zorgde de engel Gabriël ervoor dat Mohammed de rekeningen met de Qurayzah-joden kon vereffenen. Aisha vertelt: "Toen Allah's Boodschapper terugkeerde op de dag (van de strijd) AlKhandaq (d.w.z. de Loopgraaf), deed hij zijn wapens af en nam een bad. Toen kwam Djibriël (Gabriël) wiens hoofd bedekt was met stof, en Hij zei: ‘Je hebt je wapens neergelegd! Bij Allah, ik heb mijn wapens nog niet neergelegd.’ Allah's Boodschapper zei: 'Waarheen (moet ik gaan)?' Djibriël zei: 'Op deze manier' wijzend naar de volksstam van de Bani Quraiza. Dus ging de Boodschapper van Allah op pad om op weg naar hen."15 Toen zijn legers de vestingwerken van de Qurayzah naderden, sprak Mohammed ze aan met woorden en uitdrukkingen die bekende uitspraken zijn geworden bij Islamitische jihadisten wanneer zij tegenwoordig over Joden spreken – een manier van spreken dat ook in de Koran terechtkwam: 'Jullie zijn broeders van apen, God heeft jullie te schande gemaakt u en heeft Zijn wraak op jullie gebracht?" De Koran zegt zelfs op drie plaatsen (2:62-65; 5:59-60 en 7:166) dat Allah de Joden die de heilige dag Sabbat ontheiligden veranderde in varkens en apen. De Qurayzah Joden probeerden zijn toorn te verzachten door te zeggen: "O Abu'l-Qasim [Mohammed], je bent geen barbaars persoon." Maar de Profeet van de Islam was niet in de stemming om verzoenend te zijn. Hij vertelde de Moslims die bij hem waren, dat een krijger die langs een witte muilezel kwam, eigenlijk Gabriël was, “die naar Banu Qurayza is gestuurd om hun kastelen te laten schudden en hun schrik (terreur) in hun harten te zaaien.” De Moslims belegerden de Qurayzah-bolwerken gedurende vijfentwintig dagen, totdat ze volgens Ibn Ishaq "zwaar onder druk werden gezet, " en, zoals Mohammed had gewaarschuwd: "God zaaide terreur in hun hart."16 Het zaaien van terreur en angst in hun harten, kan ook een van de keuzes zijn geweest die door hun eigen chef Ka'b ibn Asad, gemaakt zijn, die het verdrag met Mohammed had gesloten en verbroken. De eerste keuze was om Mohammed en de Islam te accepteren, "want door God is het u duidelijk geworden, dat hij een profeet is die is gezonden, en dat hij het is, die in uw Geschriften vermeld is. En op die manier kan uw leven worden gered, uw eigendom, en uw vrouwen en kinderen."17 De tweede keuze was om hun vrouwen en kinderen te doden, en zo “geen zware lasten achter te laten,” en te vechten tegen Mohammed. De derde keuze was om de Profeet op een Sabbat in een hinderlaag te lokken. De Qurayzah verwierp al deze drie opties, en koos er zelfs voor om zich over te geven aan de Moslims. Na enige beraadslaging besloot Mohammed het lot van de stam in handen te geven van de Moslimstrijder Sa'd bin Mu'adh. Deze Sa'd was een lid van de Aws-stam, die eerder een alliantie 101

102 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication