Maar Suhayl was nog niet klaar. Toen Mohammed Ali opdroeg om verder te schrijven: "Dit is wat Mohammed, de apostel van God heeft afgesproken met Suhayl bin 'Amr", protesteerde hij opnieuw. “Als ik getuige ben dat je Gods apostel zou zijn,” zei Suhayl tegen Mohammed, “dan zou ik je niet hebben bevochten. Schrijf je eigen naam en de naam van je vader op.” Opnieuw vertelde de Profeet van Islam, tot groot ongenoegen van zijn volgelingen, aan Ali dat hij het document moest schrijven, zoals Suhayl dat wenste. Het verdrag dat er uiteindelijk kwam te liggen, begon als volgt: Dit is wat Mohammed bin 'Abdullah is overeengekomen met Suhayl bin 'Amr: ze zijn overeengekomen om de oorlog tien jaar opzij te zetten, waarin mannen veilig zijn en zich van vijandelijkheden onthouden, op voorwaarde dat als iemand zonder toestemming van zijn voogd naar Mohammed komt, dat hij (Mohammed) hem (de persoon) naar hen [naar de Quraish] terug zal sturen. En als iemand met Mohammed – naar de Quraish komt, zullen ze die persoon niet laten terugkeren. We zullen elkaar geen vijandschap naar elkaar tonen en er zal geen geheim voorbehoud of kwade trouw zijn. Hij die een verplichting of overeenkomst met Mohammed wil aangaan, mag dat doen en hij die een verplichting en overeenkomst met de Quraish wil aangaan, mag dat ook doen. De Quraish voegden eraan toe: 'Jullie [Moslims] moeten dit jaar bij ons weggaan en Mekka niet tegen onze wil betreden. En volgend jaar zullen we plaats voor je maken en kun je de stad met je metgezellen betreden en daar drie nachten verblijven. Je mag de wapens van een berijder dragen, maar moeten de zwaarden in hun houders laten. Meer kunnen jullie niet naar binnen brengen."44 Mohammed had zijn mannen geschokt door in te stemmen met bepalingen die zeer nadelig leken voor de Moslims: degenen die de Quraish ontvluchtten en hun toevlucht zochten bij de Moslims, zouden worden teruggestuurd naar de Quraish, terwijl degenen die de Moslims ontvluchtten en hun toevlucht zochten bij de Quraish niet zouden worden teruggestuurd naar de Moslims. Het verdrag werd toch gesloten, en Mohammed hield vol dat de Moslims hadden gewonnen, ondanks alle schijn van het tegendeel. Hij bracht een nieuwe openbaring van Allah voort: "Voorwaar, Wij hebben u een duidelijke overwinning verleend" (Koran 48:1). Mohammed onthulde ook in een openbaring, dat "Allah u veel roofbuit belooft, die u buit zult nemen, en dit is u al van tevoren gegeven. En ook zijn de handen van mensen voor u bespaard gebleven, opdat het een teken mag zijn u en de gelovigen, dat Hij u mag leiden op het rechte pad" (Koran 48:1820). Als een van zijn volgelingen nog steeds sceptisch zouden zijn, dan zouden hun angst spoedig worden gestild. Een vrouw van de Quraish, Umm Kulthum, sloot zich aan bij de Moslims in Medina. En haar twee broers kwamen naar Mohammed en vroegen hen terug te keren "in overeenstemming met de overeenkomst tussen hem en de Quraish in Hudaybiya."45 Maar Mohammed weigerde: Allah verbood het. Hij gaf Mohammed een nieuwe openbaring: "O jullie die geloven! Als er tot u gelovige vrouwelijke vluchtelingen tot jullie komen, onderzoek en test hen: Allah weet het beste wat betreft hun geloof: als jullie er zeker van zijn dat zij gelovigen zijn, stuur hen dan niet terug naar de ongelovigen" (Koran 60:10). 107
108 Online Touch Home