ervoor kiezen om daar te zitten. We zullen niet hun kleding, petten, tulbanden, sandalen, kapsels, spraak, bijnamen en titelnamen imiteren, of op zadels rijden. Wij zullen ook geen zwaarden op de schouders hangen, allerlei soorten wapens verzamelen of deze wapens dragen. Wij zullen onze waarmerken niet in het Arabisch versleutelen of (sterke) drank verkopen. Wij zullen de voorkant van ons haar laten afscheren, onze gebruikelijke kleding dragen, waar we ook zijn. Wij zullen riemen om onze taille dragen (voor onderscheid), wij zullen geen kruizen oprichten of plaatsen op onze kerken. Wij zullen ook geen (Christelijke) boeken en lectuur in het openbaar laten zien in winkelstraten of op markten. Wij zullen geen klokken laten luiden in onze kerken, behalve discreet. Wij zullen ook onze stem niet verheffen terwijl we onze heilige boeken reciteren in onze kerken in aanwezigheid van Moslims ... Nadat deze en andere regels volledig waren uiteengezet, kwam de overeenkomst tot stand: "Dit zijn de voorwaarden die we tegen onszelf instellen en tegen de aanhangers van onze religie, in ruil voor veiligheid en bescherming. Als wij een van deze beloften overtreden, die we voor onszelf hebben gesteld, dan is onze Dhimmi-status (Dhimmah of belofte van bescherming) verbroken en mogen jullie (Moslims) met ons doen wat jullie mogen doen met opstandige en rebellerende mensen."23 Hoewel deze wetten in de meeste Islamitische landen nog steeds niet volledig van kracht zijn, worden Christenen en andere niet-Moslims nog steeds geconfronteerd met wijdverbreide discriminatie en intimidatie. Robert Hussein Qambar Ali was een Koeweitse burger die zich in de jaren negentig van Islam tot het christendom had bekeerd. Hij werd gearresteerd en berecht wegens afvalligheid. Alhoewel de Koeweitse grondwet de vrijheid van godsdienst officieel garandeert en niets zegt over het traditionele Islamitische verbod op bekering tot een ander geloof, komen deze zaken nog regelmatig voor. Zoals wij hebben gezien, is het Islamitische verbod tot het bekeren tot een ander geloof geworteld in de woorden en daden van Mohammed. Een van de aanklagers van Hussein verklaarde: "Met verdriet moet ik zeggen dat ons strafrecht geen straf voor afvalligheid bevat. Naar onze bescheiden mening, is het een feit dat de wetgever niet meer of minder als een straf voor afvalligheid kan opleggen, dan wat onze Boodschapper en Allah hebben besloten. Degenen die de beslissing zullen nemen over zijn afvalligheid zijn: ons Boek, de Soenna, de instemming van de profeten en hun wetgeving die door Allah is gegeven."24 Het is ronduit verbluffend dat de mythe van Islamitische tolerantie zo’n voet aan de grond kon zetten in de Westerse wereld. En dan te bedenken dat Mohammed gewoonlijk een openlijke minachting uitte voor Joden en Christenen, en in zijn woorden openlijk heeft aangezet tot discriminatie, haat en zelfs geweld tegen Christenen en Joden. Ook heeft hij discriminerende wetten ingesteld, die Moslims ronduit opriepen hen onderwerpen, te discrimineren, en de mindere te laten voelen. Hoewel de menselijke natuur overal hetzelfde is en Moslims natuurlijk net zo tolerant of intolerant kunnen zijn als ieder ander, trekt het voorbeeld van Mohammed, het hoogste model voor menselijk gedrag, hen constant in een andere richting. Het feit dat Westerse analisten dit alles blijven negeren, bewijst het gemak waarmee mensen overtuigd kunnen worden van iets wat ze graag willen blijven geloven. Dit ongeacht het overweldigend bewijs dat het tegendeel laat zien. 138
139 Online Touch Home