21

Als Mohammeds eigen leven en zijn onderwijs de bron zijn van het jihadgeweld, dan zal het identificeren van deze waarheden de Islamitische landen niet verplichten om direct oorlog te voeren met Amerika. Wat het met name zal doen is het bevorderen van helder en intelligent overheidsbeleid, en zo een eerlijke hervorming mogelijk maken binnen Islam zelf. Een dergelijk beleid zou op de feiten zijn gebaseerd, op de ongemakkelijke waarheid, en niet op beleefde onwaarheden. Het doel van dit boek Dit boek is geen veelomvattende biografie van de Profeet van Islam, alhoewel het een algemeen overzicht geeft van de loopbaan en het traject van zijn carrière. Het is in de eerste plaats vooral een onderzoek naar de aspecten van zijn leven die niet-Moslims problematisch vinden, en die door Moslims vandaag de dag gebruikt worden om gewelddadige acties uit te voeren of ander gedrag te laten zien, die niet in overeenstemming zijn met Westerse noties van mensenrechten en de waardigheid van een persoon. Westerse lezers zullen vernemen waarom gematigde Moslims – waar de Westerse regeringen en wetshandhavingsfunctionarissen zoveel hun hoop op stellen – zo zwak en gemarginaliseerd overkomen in vergelijking met jihadistische groeperingen in de Islamitische wereld. En zij zullen leren waarom Moslims Mohammeds voorbeeld zo overtuigend vinden, en waarom dat voorbeeld gebruikt kan worden om zulke zeer uiteenlopende acties te rechtvaardigen. Later in het boek zal ik laten zien, dat de populaire visies die van Mohammed en Islam in de Westerse wereld zijn gevormd (en in de Engelssprekende wereld), die juist de vooringenomenheid onthullen van degenen die zulke vertekende beelden hebben geschapen. Waarom ik dit boek niet wilde schrijven Begin 2006 barstte een Moslimwoede uit over heel de wereld over de beruchte Deense cartoons van de Profeet Mohammed. De cartoons zelf waren veel minder aanstootgevend, dan de cartoons die gewoonlijk werden geplaatst in elke Amerikaanse krant, van presidenten, presidentskandidaten, en andere politici. Er waren twaalf cartoons in totaal, waarvan er negen erg onschuldig waren, terwijl drie een verbinding legden tussen Islam en geweld. Alhoewel het idee van geweld vanwege cartoons en striptekeningen idioot lijken voor de meeste niet-Moslims, lokte de “crisis” verschillende diplomatieke acties uit, en officiële discussies, internationale boycots en het bedreigen van onschuldige zakenmensen en ambassadepersoneel. Hier een paar voorbeelden in de hoogtijdagen van de cartooncrisis: ❖ Gaza: Eind Januari namen schutters een EU kantoor in beslag, en eisten verontschuldigingen van Denemarken en Noorwegen (waar een andere publicatie een herdruk maakte van de cartoons).(18) De volgende dag schreeuwen demonstranten “Oorlog tegen Denemarken, dood aan Denemarken,” terwijl zij Deense vlaggen verbrandden. Islamitische Jihadleider Nafez Azzam zei: “Wij voelen grote woede vanwege de voortdurende aanvallen op Islam en de Profeet van Islam en wij eisen van de Deense regering om een duidelijke openbare excuus te maken voor deze verkeerde misdaad.”(19) ❖ Arabische ministers van Binnenlandse zaken, die elkaar in Tunis ontmoetten, verklaarden: “Wij vragen de Deense autoriteiten om de noodzakelijke stappen te nemen om degenen te straffen die verantwoordelijk zijn voor dit kwaad, en om actie te ondernemen om te voorkomen dat dit zich gaat herhalen.”(20) ❖ Libië en Saoedi-Arabië riepen hun ambassadeurs terug van Kopenhagen. 21

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication