❖ In Saoedi-Arabië sloeg een woedende volksmenigte twee medewerkers van een Deens bedrijf Arla Foods. ❖ Door de Islamitische wereld werd Arla Foods onderworpen aan een verlammende boycot – een boycot die werd ondersteund door Moslims wereldwijd.(21) ❖ Iraakse minister van buitenlandse zaken Hoshiyar Zebari maakte zijn beklag kenbaar bij de Deense minister in Bagdad, toen Deense soldaten in een staat van alertheid werden gebracht toen er een fatwa uitgesproken werd, ten tijde van het bekend worden van de cartoons.(22) Deze incidenten werden gevolgd door diplomatieke protesten van de Moslim Wereld Liga, een organisatie van Islamitische Conference en andere organisaties. Er waren protesten in Kashmir, doodsbedreigingen vanuit Pakistan, enzovoort.(23) Zelfs Bill Clinton moest zijn show opzetten, door deze cartoons af te wijzen, zoals hij het verwoordde “deze totaal buitensporige cartoons tegen Islam”. Hij tierde ook zelfgenoegzaam: “Dus weet je nu wat wij aan het doen zijn? … Het vervangen van antisemitische vooroordelen met anti-Islamitische?”(24) Is dat zo? Nee, natuurlijk niet, maar zijn vraag was niet helemaal waar het over ging. De cartoons waren niet een manifestatie van anti-Islamitische vooroordelen: kritiek op Mohammed of zelfs op Islam, is niet, en het zou niet gelijk moeten staan aan anti-Semitisme. Islam is niet een ras, en de problemen zijn niet het gevolg van het zaaien van angst of verspreiden van nep-nieuws. Dit is geen fictie, maar het zijn feiten – feiten die herhaaldelijk zijn benadrukt door Moslims wereldwijd, en zij plegen geweld in de naam van Islam, en rechtvaardigen dat geweld door de leringen van Islam. Door kennis te nemen van het feit dat er een connectie is tussen Islam en geweld, zoals de cartoons doen, is simpelweg een bewustwording van wat al herhaaldelijk is verklaard door figuren zoals Osama bin Laden, Ayman al-Zawahri, Abu Musab al-Zarqawi, Omar Bakri, Abu Hamza, Abu Bakir Bashir en zoveel andere jihadisten. Interpreteren al deze mannen, en zo velen met hen, de Koran en Islam op een verkeerde wijze? Stellen zij het verkeerd voor? Deze vraag, zo cruciaal als het lijkt, is niet erg relevant voor een ethische evaluatie van de cartoons. Het feit is dat deze en andere jihad terroristen, Mohammeds voorbeeld erbij halen, zijn woorden en daden, als hun inspiratiebron. Enkele van de cartoons wijzen alleen simpelweg naar dit feit. Uiteindelijk is de controverse over de cartoons een kwestie van vrijheid van meningsuiting, vrijheid van expressie. Toen de zaak internationale bekendheid verwierf, liet het een belangrijk kloof zien tussen de Islamitische wereld en het post-Christelijke Westen voor wat betreft vrijheid van meningsuiting en vrijheid van expressie. En zolang het Westen doorgaat met het brengen van hulde aan de afgoden van tolerantie, multiculturalisme en pluralisme, zal het zijn moeilijk verworven vrijheden vrijwillig opgeven. Vrijheid van meningsuiting houdt juist in, dat er vrijheid is om te ergeren, kwetsen, prikkelen, belachelijk te maken en aanstoot te geven. Als dat niet zo is, dat is het inhoudsloos. Een leeg ijdel woord. Niet-aanstootgevende taal heeft immers niet de bescherming van een grondwet nodig. (Of zoals in Amerika de bekendeEerste grondwetswijzing (First Amendment) in het jaar 1791 die het Congres (bij ons de Tweede Kamer) verbiedt om wetten aan te nemen die een godsdienst boven een andere plaatst, een staatsgodsdienst in te stellen, en ook geen wetten aan te nemen die de rechten beperken van godsdienstuitoefening, vrije meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van vereniging). Het idee dat een bepaald personage of ideologie verboden terrein is voor kritisch onderzoek, of zelfs bespotting, betekent dat de vrijheid van meningsuiting in een soort ideologische dwangbuis wordt geplaatst. Westerlingen kunnen dit heel goed bevatten als het aankomt op Christendom, zelfs wanneer men iets bijtends of aanstootgevends publiceert, zoals Andre Serrano’s 22
23 Online Touch Home