24

nadat een groep Moslimgeestelijken een fatwa hadden uitgeroepen die opriep tot zijn dood. In 1992 werd de Egyptische schrijver Faraj Foda vermoord door Moslims, die woedend waren over zijn “geloofsafval” van Islam – een andere overtreding waarvoor in traditionele Islamitische wet de doodstraf staat. Foda’s landgenoot, de Nobelprijswinnaar en romanschrijver Naguib Mahfouz werd in 1994 neergestoken na beschuldigingen van blasfemie. Onder de paraplu van Pakistaanse blasfemiewetten, worden veel niet-Moslims gearresteerd, gemarteld en gedood, op basis van het geringste bewijs. En natuurlijk is er de beroemde fatwa van Ayatollah Khomeini tegen de romanschrijver Salman Rusdie. Van Gogh had zonder twijfel de bedoeling om met de korte film Submission te provoceren en zelfs te beledigen. Hij was de achterkleinzoon van Vincent van Gogh’s broer, en hij was een welbekende en controversiële figuur in het Nederlandse medialandschap. In de jaren daarvoor had hij al Joden en Christenen aangevallen, met genoeg heftigheid om formele klachten uit te lokken. Maar na de film Submission, bleven de doodsbedreigingen binnenkomen. Ayaan Hirschi Ali erkende dat “de kritiek van van Gogh legitiem was. Maar wanneer iemand moet sterven voor zijn mening, dan is wat hij heeft gedaan niet langer van belang. Dat is het moment wanneer wij moeten staan voor onze basisrechten. Anders bevestigen wij juist de moordenaar, en geven wij toe, en geven hem een goede reden om deze persoon de vermoorden.”(28) Het verdedigen van vrijheid van meningsuiting De vrije wereld zou resoluut achter Denemarken moeten staan, en gereed moeten zijn om de vrijheid van expressie moeten verdedigen. Maar dat deed men niet. Na de moord op van Gogh, zou de wereld de vrijheid van meningsuiting hebben moeten verdedigen. Maar dat deed men niet. Het Westen zou hebben moeten protesteren tegen de Islamitische intolerantie en het geweld, en men zou daartegen het eigen Joods-Christelijke erfgoed moeten promoten, en nadruk moeten leggen op de waardigheid van de individuele persoon, van waaruit het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geweten en religie. Maar dat deed men niet. Onverdedigd achterlaten, zwakte tonen, zwijgen en toegeven. Dit is de manier om onze rechten van vrijheid van meningsuiting te verliezen. Dit is de reden waarom ik na een grote aarzeling en onzekerheid dit boek heb geschreven. Ik ben mij volledig bewust van de mogelijke risico’s. Maar de kwestie Mohammed – wie hij was, wat hij deed, en wat hij geloofde – is een belangrijke sleutel om het hedendaagse wereldwijde conflict te begrijpen met de jihadisten, en wij moeten hier iets aan doen. Het onderwerp is provocatief – en mogelijk zelfs dodelijk. Maar ik wil laten zien wat Moslimbronnen over Mohammed zeggen – bronnen die door de meeste Moslims als betrouwbaar (Sahih) geacht worden. En ik zal enkele implicaties toelichten. Het is niet noodzakelijk – en het is ook niet mijn bedoeling – om Mohammed te beledigen, of om hem te bespotten, parodiëren of belachelijk te maken. Ik wil alleen nauwgezet en accuraat weergeven wat hij zei en wat hij deed met betrekking tot bepaalde onderwerpen. Maar in deze gebieden raken de gemoederen al snel verhit. Ondanks dat, is dit de reden waarom dit moet geschreven moest worden. Vrijheid van onderzoek en verslag, ende zoektocht naar de waarheid zouden niet tot zwijgen moeten worden gebracht door een kleine groep. Een kleine groep die zelfs bereid is te intimideren of geweld te gebruiken om mensen tot zwijgen te brengen, omdat deze kleine minderheid niet kan accepteren wat er geschreven wordt. 24

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication