Mohammeds vroege leven Volgens de traditie werd Mohammed in Mekka geboren op 20 April 570 (of 26 April volgens de Sjiieten). De traditie zegt dat zijn vader al snel stierf nadat hij geboren was, en zijn moeder stierf toen hij 6 jaar oud was. Daarvoor werd hij toevertrouwd aan een pleegmoeder en een voedster, zoals gebruikelijk was in die dagen. De Islamitische traditie wijdt later uitgebreid uit met een aantal biografische verhalen die in lijn waren met zijn profetische status, en waarin hij een soort heiligenstatus verkreeg. Een verhaal komt van zijn moeder, Aminah, die gezegd zou hebben: “Toen ik van hem beviel, scheen er een licht uit mijn baarmoeder, die de paleizen van Syrië verlichtten.”1 Moslims geloven dat er destijds, dus rond de geboorte van Mohammed, een profeet verwacht werd in Arabië. En Moslims geloven dat Joodse en Christelijke Geschriften zijn komst profeteerden. Ibn Ishaq vertelt bijvoorbeeld het verhaal dat er iets vreemds gebeurde bij Mohammeds pleegmoeder, toen zij hem terugbracht naar zijn moeder: “een aantal van Abessiniaanse Christenen zagen hem met haar, toen zij hem terugbracht nadat zij hem gespeend had. Zij keken naar hem, en stelden vragen over hem, en bestudeerden hem aandachtig, en zeiden tot haar, ‘Laten wij deze jongen nemen, en hem naar de koning van ons land brengen, want hij zal een grote toekomst hebben. Wij weten alles over hem.’ De persoon die mij dit vertelde, beweerde dat zij hen moeilijk van zich af kon houden.”2 Op dezelfde wijze is er het verhaal van Mohammeds oom Talib, die zijn voogd was. Hij nam hem een aantal jaar later mee op een lange reis naar de stad Busra om de Christelijke monnik Bahira te bezoeken. Alhoewel Mohammed toen nog een jongen was, “toen Bahira hem zag, bekeek hij hem van dichtbij, keek naar zijn lichaam, en vond sporen van zijn beschrijving (in de Christelijke boeken).”3 Deze verhalen over de Christelijke verwachting van de komst en advent van Mohammed zouden de bewering in de Koran bevestigen dat Jezus zelf gesproken zou hebben over de komst van Mohammed: “En herinner dat Jezus, de zoon van Maria, zei: ‘O Kinderen van Israël! Ik ben de boodschapper van Allah, tot jullie (gezonden), en bevestig de Wet die voor mij kwam, en gaf Goede tijdingen van een Boodschapper die na mij zou komen, wiens naam Ahmed zal zijn’” (61:6). “Ahmed” is een variant van Mohammed, en Moslims identificeren nu de Heilige Geest die Jezus beloofde te zenden in de Bijbel (Johannes 14:16) als de Profeet van Islam. (Wat technisch gezien niet kan, want Mohammed is geen onzichtbare geest die overal tegelijk kan zijn en in mensen kan zijn, maar dat terzijde). Mohammed ondersteunde dit idee (van Bijbelse verwachting) tijdens zijn profetische carrière ook, en zei bijvoorbeeld: “Ik ben (het antwoord van) het gebed van mijn voorvader Ibrahim [Abraham], en ‘Isa Ibn Maryan [Jezus zoon van Maria] gaf goed nieuws over mij.”4 De jonge Mohammed demonstreerde zijn speciale band met Allah, onder andere in een gesprek met de monnik Bahira, die de heidense godinnen al-Lat en al-‘Uzza aanriep. De toekomstige Profeet van Islam zou dit allemaal niet hebben: “Vraag mij niet door al-Lat en al‘Uzza, want bij Allah is niets meer hatelijk dan deze twee.” Bahira stelde hem vervolgens meerdere vragen, en Mohammed antwoordde deze vragen met dat hij de verwachte toekomstige profeet was. Bahira “keek naar zijn rug, en zag toen de zegel van profeetschap tussen zijn schouders, op dezelfde plaats als in zijn boek beschreven was.” Bahira vertelde toen Abu Talib: “Neem je neefje mee terug naar zijn land, en bescherm hem voor de Joden, voor Allah! Als zij hem zien, en over hem te weten komen wat wij weten, dan zullen ze hem kwaad 38
39 Online Touch Home