Er is geen reden vermeld, waarom dit bevel tegen moord na het verhaal komt van Kaïn en Abel, want de moord op Kaïn bracht de gehele mensheid niet in gevaar (zij waren in het verhaal met weinigen op aarde). Ook wordt het ook niet duidelijk uit de context. Maar het wordt wel duidelijk als je de Talmoed leest: Wij vinden het gezegd in het geval waarom Kain zijn broer vermoord, “De stem van het bloeden van je broer schreeuwt” (Genesis 4:10). Hier is bloeden niet in enkelvoud gezegd, maar bloeden in meervoud, dat is zijn eigen bloed en het bloed van zijn nakomelingen. De mens werd in enkelvoud geschapen, om te laten zien dat een ieder die een enkel individu doodt, het hem toegerekend zal worden alsof hij een heel ras (nageslacht) heeft neergeslagen, maar dat iemand die een leven van een enkel individu behoudt, dan wordt het voor hem gerekend alsof hij een heel nageslacht heeft bewaard.(1) Hier in de Talmoed is er een duidelijke connectie tussen het doden van Abel en het doden van het hele menselijke ras, dit komt namelijk uit de interpretatie van het meervoud van het woord “bloeden” (of oude vertaling des bloeds) in Genesis 4:10. (In Hebreeuwse vertaling komt dit wel goed uit, in vele Nederlandse vertalingen trouwens niet). In de Koran vind je geen (missing) link naar een Bijbelvers. De afwezigheid van deze verbinding in de Koran lijkt erop te wijzen dat de opstellers ervan heel erg afhankelijk waren van Joodse bronnen. Talloze lezers door de eeuwen heen waren zich hiervan niet bewust. Op dezelfde manier is er een verhaal in de Koran, waarin de patriarch Abraham enkele afgodsbeelden van zijn vader en zijn volk kapotslaat. Het volk werd woedend en gooide Abraham in een vuur, maar Allah dooft de vlammen en redt Abraham: “Zij zeiden: ‘Verbrandt hem en bescherm uw goden indien je iets wilt doen! Wij zeiden: "O vuur, wees koel en onschadelijk voor Abraham!’” (21:68-69). Het verhaal van Abraham die in het vuur werd gegooid, verschijnt in de Talmoed – Midrash Genesis Rabbah, die opgesteld werd in de 6de eeuw na Christus.(2) “Fabelen uit de Oudheid” Er zijn veel van zulke echo’s in de Koran, en de pre-Islamitische afgeleiden van deze verhalen waren algemeen bekend, en circuleerden onder vele van zijn toehoorders. Enkele van deze grimassen zijn opgeschreven in de Koran: “Wij hebben het (eerder) gehoord. Als wij willen, zouden wij (woorden) als deze zeggen: het zijn niets anders dan fabelen der ouden" (8:31). “Dit werd ons en onze voorvaderen ook beloofd, maar het zijn slechts fabelen der ouden!” (23:83). Allah antwoord rechtstreeks op deze beschuldiging in de Koran: “maar de ongelovigen zeggen: ‘Dit is niets anders dan een leugen die hij (de Profeet) heeft verzonnen, en anderen hebben hen hierbij geholpen.’ Maar het is waar dat zij degenen zijn die een onrechtvaardigheid en leugen uiten. En zij zeggen: ‘Dit zijn fabelen der ouden, hij heeft ze laten neerschrijven en zij worden hem 's morgens en 's avonds voorgelezen.’ Zeg: "Hij, Die de geheimen der hemelen en der aarde kent, heeft het (de Koran) neergezonden. Werkelijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol’” (25:4-6). Mohammeds lasteraars uiten deze beschuldiging uit de hardheid van hun hart: “Er zijn sommigen van hen, die (doen alsof zij) naar u luisteren, maar Wij hebben sluiers over hun hart gelegd en hun oren verstopt, zodat zij niet begrijpen. En al zagen zij elk teken, 47
48 Online Touch Home