Voor veel Moslims is het feit dat delen van de openbaringen in de Koran ook in vroegere boeken voorkomen, louter een bevestiging van hun vooronderstelling dat de Koran de rol heeft om als correctie te dienen van deze eerdere bronnen, en deze te vervangen. Mohammed zelf sprak ronduit over de rol die hij aan Islam toekende, namelijk om Judaïsme en Christendom te vervangen, en hij gebruikte zelfs een parabel (vertelling) van Jezus om te verklaren hoe dat in zijn werk zou gaan.(9) Nog meer teksten geleend en gekopieerd De beschrijvingen in de Koran over het Paradijs, zijn heel levendig en komen frequent voor. De gezegende mensen zullen worden versierd “met armbanden van goud en parels” (22:23) en “gekleed worden met verfijnde zijde en rijk versierd” (44:53). Hij zal rusten op “groene kussens en prachtige rijk versierde kleden” (55:76), en “op gouden tronen zitten ingelegd met kostbare (edel)stenen” (56:15) en zij zullen “gouden drinkbekers” zien, en “gouden schalen” – met daarop “alles wat een ziel kan verlangen, en alles waar de ogen plezier in kunnen hebben,” inclusief “een overvloed aan fruit” (43:71, 73), met tevens “dadels en granaatappels” (55:68). Er valt ook het “vlees van vogels” te genieten, “en alles wat men kan verlangen” (Koran 56:21). Het Paradijs zelfs bestaat uit “tuinen, met rivieren die naar beneden stromen” (3:198; 3:136; 13:35; 15:45; 22:23). Daarin zijn “twee waterbronnen, die water geven met een voortdurende overvloed” (55:66), tezamen met “rivieren van melk, waarvan de smaak nooit veranderd, en rivieren van wijn, die een vreugde zijn voor een ieder die daaruit drinkt, en rivieren van pure en zuivere honing” (47:15) Deze genoemde wijn is “zonder koppigheid” zodat degenen die daaruit drinken niet zullen lijden aan “dronkenschap” (37:47). “In de Tuinen achterover leunend op verheven tronen, zullen de “gezegende mensen” niet de grote hitte van de zon zien, en ook niet de grote kou van de maan. En de schaduw van de bomen zal dicht over hen zijn, en de trossen fruit zullen laag hangen” (76:13-14). Het voedsel en het comfort zal nooit opraken: “het voedsel ervan is eeuwigdurend, en ook de schaduw ervan” (13:35). En boven alles, natuurlijk, zullen er “wellustige vrouwen van dezelfde leeftijd” zijn (78:31): “die een heel bescheiden blik zullen hebben, met mooie prachtige ogen” (37:48), “mooie meisjes die prachtige, grote en glanzende ogen hebben” (44:54), “vergelijkbaar met robijnen en koraal” (55:58) en aan wie de gezegende mensen zullen worden “verenigd” (52:20). Deze vrouwen zullen “meiden zijn, die kuis zijn, hun blikken in bedwang houden, en geen man of Djinn [geestelijk wezen] heeft nog aangeraakt” (55:56). Allah heeft “hen maagden gemaakt” (56:36), en volgens de Islamitische traditie, zullen zij maagden blijven voor altijd. Ook zullen “er jonge toegewijde mannelijke dienaren rondgaan en hen dienen, die als parels goed bewaakt zijn” (52:24), “die jeugdig zijn en zij zullen niet verouderen” (56:17): “als je ze ziet, dan zou je denken dat het rondgestrooide parels zijn” (76:19). Vanzelfsprekend, kan men geen van dit alles terugvinden in Joodse en Christelijke geschriften, maar wel in de geschriften van de Zoroastrianen in Perzië, die voor de komst van Islam in aanzienlijk mate aanwezig waren in gebieden van het Perzische Rijk. Volgens historicus W. St. Clair Tisdall, die pionierend werk in zijn monografie “De Sources of Islam” (De bronnen van Islam), dat hij later uitbreidde in een boek en in andere geschriften, “de boeken van de Zoroastrianen en Hindoes … hebben veel overeenkomsten met wat wij terugvinden in de Koran en de Hadith. Dus het in het Paradijs, wordt Moslims verteld, zijn er ‘houris met fijne donkere 52
53 Online Touch Home